vel hij, schoon met de grootste tegenzin, moest gehoorzaamen.
In deze gestalte stapte zij de Zaal in om afscheid te neemen, de Baron wilde de Dames vaarwel kussen, maar 'er was geen mogelijkheid, om met zijn mond het gelaat der vrouwen te nadederen, de kap van gewast linnen verzettede zich hardnekkig tegen zijn voornemen: om zich, na lang worstelen, niet geheel en al weder uit te kleeden, verzocht hij dat zijn vrouw slechts het puntje van zijn neus zou kussen, het geen hij, in dit geval, zou aanmerken als eene hartelijke afscheids kus. De Secretaris boog zich zonder ophouden, en bromde veele woorden, uit, welks noch hij zelf, noch iemand verstond.
De koetsier en de lijfknecht, ieder met een dikke jas aan, welke meer dan dertig ponden woog, omhelsden de keukenmeid, en verdere vrouwelijke dienstboden, en na eenige vogtige kusjes, die door de holle gewelven klonken, op haare berookte wangen opeengestapeld te hebben, vloog de een op den bok de ander naar het portier.
Men vertrok, de Baron was aangedaan, en zag nog tweemaal naar zijn Kasteel, en zijne hondenhokken om; zijn Secretaris was te verheugd om zulk eene aandoening te gevoelen, de Barones kon niet afzijn van mede aangedaan te schijnen, zoo lang de reizigers nog niet waren vertrokken, zij speelde dien rol nog zelfs eenige seconden na hun vertrek: doch eindelijk barstte