het gansche Slot was in vollen opstand: hij schreeuwde om een Vroedmeester, om een Baker, om buuren, om bijstand, met zoodanig een geweld, dat hij eer scheen losgebrooken te zijn uit eene bewaarplaats van krankzinnigen, dan de eigenaar van dit hoogadelijk Kasteel.
Om verzekerd te zijn, dat de persoon, welke op dit bekommerend toneel de eerste rol moest speelen, de boodschap wel zoude ontfangen, besloot hij den looper te paard te vergezellen, en naar de nabuurige Hoofdstad te rennen, om den beroemden snavelsnuitsius in eigen persoon af te haalen; 'er werd een gezadeld paard medegenoomen, waarop die goede man, zoo hij te huis was, terstond zou worden gezet.
Zonder aan zijne Gemaalin kennis te geeven van zijn vertrek, stijgt hij te paard, en galoppeert naar de Stad toe. snavelsnuitsius was gelukkig te huis, hij zat een weinig te sluimeren, nadien hij dien middag wat hartig had gegeeten van eenen voortreflijken Zwijnskop. De Baron verzoekt dat hij hem oogenbliklijk zou vergezellen, dewijl de omstandigheid, waarin zijne Gemaalin zich bevond, geen uitstel gedoogde.
De braave man geloofde hem op zijn woord, al geeuwende verliet hij zijne zachte armstoel, en meenende dat 'er een rijdtuig voor de deur stond, begeeft hij zich naar buiten; hier vindt hij, tot zijne groote verwondering, niets anders dan een hoog gezadeld paard. Met veel complimenten weigert hij hetzelve te beklimmen, dewijl