Proeve eener Hollandsche prosodia
(1810)–Johannes Kinker– Auteursrechtvrij
[pagina 61]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De toonkunde der letters, enz.De Melodie, maar ook en wel voornamelijk de Harmonie, welke daardoor aan de Spraak toegebragt wordt, is van de vorige, in de wijze waarop zij het gehoor aandoet, geheel onderscheiden; schoon beide, gelijk wij zien zullen, met elkander in eene zusterlijke verwantschap staan. Deze Toonkunde, welke met de maatkunde der lettergrepen en het Rythmus de eigenlijk gezegde Spraaktoonkunde uitmaakt, doch welke wij, duidelijkheidshalve, afzonderlijk beschouwen moeten, bepaalt zich tot die Melodie, welke uit de zamenvoeging der klinkers en medeklinkers in de uitspraak geboren wordt. De medeklinkers geven op zichzelve geen onafgebroken geluid; een Klinker voorafgaande of volgende, duurt hun klank slechts een oogenblik: want door de lettergreep, waarin hij voorgaat of volgt, te zingen of slepend uit te spreken, verlengt men wel de daarin gehoord wordende vokaal, of doet dezelve door een ongeär- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ticuleerd geluid door den neus of keel opvolgen; maar de consonant zelve kan niets anders dan het verschil van den aanslag in den aanvang, en dat van de afbijting of verdooving aan het einde eener lettergreep daarstellen. Die Spraakkunstenaars, echter, welke de medeklinkers in halve klinkers en stomme medeklinkers verdeeld hebben, omdat de eerste eenig blijvend geluid bezitten, waarvan de laatste geheel verstoken zijn, hebben dit onderscheid (hoe zeer halve klinker hier het regte woord niet zij,) niet geheel willekeurig opgegeven. Er zijn, namelijk, medeklinkers, welke eene verlenging hunner trilling (vibratio) gedogen, andere welke den klank der vokaal zonder natrilling plotselings afbreken. Beter is het dus dezelve, in navolging der Latijnen, in stomme en smeltende te verdeelen. In het onderzoek der welluidendheid, welke door de zamenvoeging en vermenging der letters wordt te weeg gebragt, kunnen wij deze zeer belangrijke onderscheiding niet ongemerkt laten voorbijgaan; zij zal ook het hare toebrengen in het opsporen der toonkundige regels en aanwijzingen, waarmede wij ons nu moeten bezig houden. Zullen wij, oordeelkundig, over den klank der lettergrepen, woorden enz. iets vaststellen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dan moeten wij met de letters, die er de bestanddeelen van zijn, eenen aanvang maken. Hierin zullen wij deze orde volgen: (α) Zullen wij de klinkers (Vokalen), (β) de vermengde klinkers (Diphtongen), (γ) de smeltende medeklinkers, (δ) de stomme medeklinkers, (ε) de betrekkingen, waarin deze letters tot elkander staan, en (ζ) de Harmonische of Disharmonische smelting en stremming, welke wij in hunne zamenvoeging aantreffen, aan ons gehoor toetsen; welk een en ander zal kunnen strekken ter opsporing van die regelen, welke het zamenstel der nu bedoelde toonkunde zullen moeten opleveren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
§. (α)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vokaal), al wordt deze eenvoudige klank ook door twee of meer teekenen uitgedrukt. Wanneer wij nu de zaak zoo nemen (en in eene Prosodia mogen wij dit niet anders), dan hebben wij meer dan vijf, of, wanneer wij de (y) er bijtellen, meer dan zes Klinkers. Alle op te noemen of aan te duiden, is zelfs volstrekt onmogelijk, als wij de verschillende tongvallen, die wij in de sprekers onzer Hollandsche taal opmerken, in aanmerking zouden nemen. In ieder dezer tongvallen verkrijgen onze eenklanken een ander geluid, 't welk, om die reden, ook niet nalaten kan de Melodie onzer taal te veranderen. Om alle nuttelooze wijdloopigheid te vermijden, zullen wij alleen van die eenklanken spreken, welke wij in de beschaafde uitspraak onzer taal, gelijk wij die boven omschreven hebben, aantreffen. Deze raadplegende, vinden wij de navolgende: aa (laat), ee (leed), ie (liet), oo (lood), uu (luur), a (lat), è (let), i (lid), ò (lot), u (hut), ė (de), ȯ (wolk), oe (doen), eu (reuk), y (rijk), ei (rein), ui (huis) (2.) Onder deze komen ie, oe, eu enz. in de gedaante van tweeklanken voor, en zijn het ook waarlijk in eene min kiesche uitspraak. Hier wordt wel eens, hiër; doen, doën; huis, hôis | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uitgesproken; doch daar wij ons naar den beschaafden tongval in deze proeve moeten regelen, volgens welken deze klanken meer enkeldan dubbelklinkend zijn, zal het, in de beschouwing van dezelve, voegelijker zijn, hen onder de eerstgenoemde te rangschikken: want, schoon wij b.v. in huis de vermenging van u en i opmerken, brengt deze vermenging meer een' van beide afgeleiden, dan een' dubbelklank voort. Zoo wel de u als de i smelten in één geluid zamen, dat van beiden verschilt. In doen, reuk, rein is deze smelting nog volkomener. Wilde men overal, waar zulk eene opgeloste vermenging plaats vindt, tweeklanken aannemen, dan zou men dit in lot, en vooral in tolk en volk ook moeten doen. Daar toch neemt de o eene wijziging (nuance) van de a aan; doch dewijl men niet vertoalken, maar met een blijvend geluid vertòlken uitspreekt, blijft de o in dit woord, even als de e in schel, de natuur eener Monovokaal behouden. Alvorens ik tot de Melodie dezer opgegeven klanken overga, moet ik nog kortelijk aanmerken, dat er behalve deze, nog andere eenklanken zijn, die door flaauwe en niet zeer merkbare afwijkingen van de opgetelde verschillen. Van de o en de e hebben wij driederlei, van de a, i en u slechts tweederlei wijzigingen opgegeven; van de ae, een vokaal, welke met de (η) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
der Grieken overeenkomt, wier klank wij in het woord wereld, paard enz. nog wel eens aantreffen, hebben wij niet gesproken. Dan daar het zelfs niet noodig zal zijn de kracht en eigenschap van al de boven aangeduide eenklanken één voor één op te sporen, om de algemeene regels der welluidendheid daarvan af te leiden, zullen de zeventien, welke ik aangewezen heb, tot ons oogmerk ten volle voldoende zijn. Aan ieder zal het ligtelijk in het oog vallen, dat, van deze zeventien Klinkers, de vijf bij uitnemendheid alzoo genoemde Klinkers aa, ee, ie, oo, uu, mits op deze wijze uitgesproken, in de Hollandsche taal de hoofdvokalen zijn, van welke de overige, het zij door zamensmelting, versterking, verzwakking of afwijking afstammen. Door de kracht en waarde van deze te kennen, zal het dus ook niet moeijelijk vallen, die der overige te vinden. Wij zullen eerst de gewone orde, welke zij in het Alphabeth hebben, volgen, om daarna te onderzoeken, hoedanig hunne rangschikking naar de aanwijzing der menschelijke spraakorganen zou moeten zijn. De AA. heeft een traag, zwaar, ruim geademd, maar tevens deftig en mannelijk geluid. De kracht en steun, welke deze letter aan de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
woorden, waarin zij gehoord wordt, bijzet, is niet dubbelzinnig. Te sterk aangegeven of te dikwijls herhaald, geeft zij een' stroeven gang aan de leiding der spraak. Onaangenaam is het haar' openen adem en holle vibratien bij eene onafgebrokene herhaling te hooren. Verzwakt, gelijk in val, had, enz. verliest zij veel van hare deftigheid, maar wint in veerkracht, vooral, wanneer zij door eenen stuitenden (stommen) medeklinker plotselings afgebroken wordt. Zoo men zich bij aa aan het ademen en geeuwen herinnert, stelt ȧ ons zeer eigenaardig de sterke poging van eenen vermoeijenden arbeid voor. Hakken, kracht, trachten bootsen dus zeer natuurlijk hunne beteekenis na. EE. Is helder en levendig van klank. Haar schel geluid is verheven en smeltend. Minder traag en deftig dan aa, helt zij ook meer naar het vrouwelijke en teedere dan naar het mannelijke en verhevene over. In hare zwellende verkorting, gelijk in fel, bel, enz., waarin zij iets van de Grieksche (η) en de Fransche ê doet hooren, wordt zij streelend en vleijend; in hare verzwakte verkorting, gelijk in de, te, enz. bootst zij in de vrouwelijke stem de mannelijke ȧ na. IE. Is de zwakste en nietigste der Klinkers. Zij is in alles het tegenovergestelde van aa. Zij | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
is de klank van het kind, en vereenigt zich gaarne met de vrouwelijke EE. Dat zij in piepen, tikken, lispen, sjilpen enz. onomatopoïen te weeg brengt, is vrij zigtbaar. Goed aangebragt, geeft zij iets lieftaligs aan de toonleiding. Zij heeft in de Melodie der letters de hoogste uitspraak, en laat zich, uit dien hoofde, ook beter bij het verheffen, dan bij het nederdalen der stemleiding uitspreken. Verkort, verliest zij iets van hare scherpte, wordt doffer en, in die zelfde evenredigheid, trager in hare trillingen. In hare verkorting kan zij zich niet, gelijk de e, verhelderen, zonder in den klank van è opgelost te worden. Dikwijls herhaald, geeft zij eene laffe verwijfdheid aan den gang der Spraakmelodie. Vossius, in zijn meergedacht werk, gelooft, dat zij voor den vleijenden en smeekenden toon geschikt is: dan hiertoe zijn de ei en ij, welke de e en i zeer gelukkig zamen doen smelten, oneindig beter berekend. Lang uitgesproken is zij (op zich zelve) te scherp voor zachtere aandoeningen; en, verkort, te ligt en te min, om dat vloeijende, 't welk in ons vrijen, vleijen en gleijen (in de beide laatste nog vloeijender gemaakt door het buigzame van de l) voorkomt, uit te drukken. Al het bevallige, 't welk zij door zichzelve oplevert, is het stille, ligt bewegelijke, zwe- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 69]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vende, vlugtige - vooral het kinderlijke, naïve, flikkerende; en dus al dat schoone, dat meer vlugtig de zinnen aandoet, dan het smaakoordeel opwekt. In vele Hollandsche woorden komt zij in het gezegde opzigt zeer gelukkig voor: b.v. in sieraad, zwier, vliegen, liefde, vieren, aanbieden, blinken, klinken, blikken, prikken, wikken, en het frequentative, ontwikkelen, (een werkwoord, dat, buiten de Hoogduitsche, in geene der hedendaagsche of oude talen zoo schilderachtig en veelbeduidend voorkomt) voorts in kiezen, tippen, lippen, knippen, stippen, enz. Door den hoogen toon, welken zij tevens bij hare ligtheid aanwijst, en het knellende van hare uitspraak, vindt men haar ook zeer eigenaardig, in vriezen, tieren, gieren, riepen (van roepen), bliezen (van blazen), enz. Doch zoo zij, in deze en meer andere woorden, vlugtig en schraal is; voor of achter eene andere vokaal gevoegd, en daar mede zamentreffende, heeft zij juist uit hoofde van hare ligtheid en de eigenschap, welke zij bezit om in eenen smeltenden medeklinker (ongevoelig) over te gaan, de meeste geschiktheid, om denzelven te versterken, te verzwakken, te geleiden en te wijzigen; eene eigenschap, waarin zij alle de overige vokalen, ook de u en oe, overtreft. OO welke AA in zwaarte en traagheid van tril- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 70]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lingen overtreft en, vooral in hare heldere verkorting, zeer na aan dezelve grenst, is echter niet alleen minder ruimademend dan zij, maar staat in dit opzigt, zelfs beneden de EE en IE. Dof en besloten is hare klank, laag en brommend hare toon. Het verhevene en krachtige der AA bezit zij niet; maar zij heeft er ook de hardheid en wreedheid niet van. Met IE, gelijk uit het reeds gezegde blijkt, contrasteert zij daarom even zeer. In de meeste opzigten is zij het tegenovergestelde van beide, doch op eene geheel verschillende wijze. Doordringende en, naar de uitwerking, welke zij op het gehoor doet, te oordeelen, doorborende, stuwt zij zich in haren loomen gang voort. In de uitboezeming der wanhoop en der droefheid voegt zij zich het beste. In het woord ‘vrolijk’ is zij daarom niet zeer gelukkig geplaatst. In hare verdoovende verkorting (o) bootst zij het schor en kwijnend geluid der krankheid en des ouderdoms na. Verkort maar tevens verhelderd, gelijk in lof, volk, stolp, verheft zij zich met waardigheid, en heeft in haren toon iets van dat zwellend golvende, dat zich in het geluid van den Waldhoorn en het zachtaardig loeijen der koeijen, 't welk door (õ) beter dan door (oei) uitgedrukt wordt, doet opmerken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 71]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
UU., een scherp blazende en fluitende vokaal, hoe zeer onaangenaam, schuifelend en kruipend van geluid, heeft nogtans in onze Hollandsche taal, waarin zij gelijk wij haar uitspreken, meer dan in eenige andere voorkomt, dien verachtelijken klank niet, welke Vossius haar toeschrijft. Zij vereenigt zich zekerlijk met het snuivende neusgeluid in eu; maar zuiver uitgesproken, gelijk in vuur, vormt zij zich meer door eene sterke trilling der lippen, dan door het ademen door den neus. Zij is noch de (υ) der Grieken, noch de (ü) der Duitschers, meer overeenkomstig met, maar voller dan de (u) der Franschen, en verkrijgt, niet tegenstaande het smorende van hare trillingen, in eenen welbespraakten Hollandschen mond, eene diepklinkende rondheid. Voor de taal der verkropte droefheid is zij bijzonder geschikt: angstige gewaarwordingen, wrok en stil gemor schildert zij beter dan eenige andere klank. Neêrslagtigheid, moedeloosheid en, in 't algemeen, al wat onderdruktheid en beklemdheid te kennen geeft, drukt zij door hare bedwongen en geknepen trillingen eigenaardig uit. Zuiver, d.i. lang, uitgesproken, zijn deze trillingen duidelijker en krachtiger dan die der overige klinkers. Opmerkelijk is het, dat zij als zoodanig, in de Hollandsche taal nooit an- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 72]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ders voorkomt dan opgevolgd door een R de meest trillende en ratelende der medeklinkers, die daarom de hondsletter genoemd wordt. Geen der medeklanken doet het karakteristieke van haar geluid zoo zuiver en krachtig uitkomen dan deze smeltende medeklinker: beider trillingen hebben eene naauwe verwantschap met elkander. In geene andere taal, voor zoo verre mij bekend is, heeft deze bijzonderheid plaats. Nooit treffen wij in de Hollandsche woorden de klanken, uun, uuns, uut, enz. aan; maar uur telkens b.v. buren, duren, guur, huur, muur, schuur, vuur, zuur, enz. Want ruw, schuw, luw, in beteekenis verwantschapt met raauw, schouw, laauw en eenige andere, zijn geene enkele maar vermengde klanken: de w is in dezelve geen medeklinker, maar de bijklank ew of iw. In hare verkorting, welke altijd verdoovend is, vereenigt zij zich nogtans met andere medeklinkers, gelijk in geduld, dun, schut, vlugt, schup, geluk en anderen. Op deze wijze, verkrijgt de u een geheel ander karakter, en wordt van een lipletter een keelgeluid, in ligtheid bijna gelijk aan de i, maar doffer. Van daar dat zij in luchtig, vlug, mug, zucht, de beteekenis dezer woorden even gelukkig nabootst als de i in ligt enz. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 73]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Even als de i in de j, gaat de u in de w over, en ontvangt, daardoor, de hoedanigheid van een' smeltenden medeklinker, 't welk haar niet minder dan de eerstgenoemde de vloeibaarheid der Spraak helpt bevorderen. Schoon zij in hare dofheid voor weinig verheldering vatbaar is, kan zij echter door zich in e of i op te lossen eene zachte welluidendheid aannemen, gelijk in keurig, geur, luid, ruischen. Deze laatste klank drukken de Franschen somtijds voor de verkorting der u uit, gelijk in un, humble, importun, enz., schoon zij in hurlemens, pur, enz. de UU doen hooren. Minder willekeurig gaan hier in de Hollanders te werk, die, uit hoofde dat zij voor eu en ui geene afzonderlijke klankteekenen hebben, deze wijzigingen door daar aan grenzende vokalen aanduiden. In ui nogtans, wordt de ij meer dan de i gehoord, waarom men oudtijds uijt in plaats van uit en om dezelfde reden eijt in plaats van eid schreef. OE, de plaatsvervangster van de Duitsche u, een klank welke de Fransche minder eigenaardig ou spellen, is even weinig als eu en ui een tweeklank, maar een afzonderlijke klinker, welke met de UU geene andere overeenkomst heeft, dan dat zij door de zamendrukking der lippen en door | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 74]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de vernaauwing van de holligheid des monds gevormd wordt. Zij heeft nog meer dan eu en ui een eigen karakter. Zij is minder dof en echter veel zwaarder dan UU, en in trilling de traagste van alle vokalen. Ook is zij de droevigste en treurigste der klanken. De roerdomp, nachtuil en koekoek, heffen er hunnen naren toon mede aan. Haar toon geeft, wanneer zij dikwijls herhaald wordt, aan de spraakleiding eene akelige stemming. Van alle teederheid is zij echter niet ontbloot, en in 't algemeen moeten wij alle afwijkende vokalen (t.w. oe, eu, y, ei, ui en de verschillende wijzigingen waarvoor zij in de zamenstelling bovendien vatbaar zijn) nog dit zeggen, dat zij in de toonleiding der Spraak iets dergelijks te weeg brengen, als de halve toonen in de chromatieke muzijk. Zonder eigenlijke diphtongen te zijn, kan men echter niet ontkennen, dat zij, aan het gehoor getoetst, tusschen deze en de hoofdklinkers instaan, en er den overgang van uitmaken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
§. B. 1.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zamengetrokken. Na al hetgeen wij derhalve reeds van de Klinkers gezegd hebben, zou het onnoodig zijn, ons hier langer bij de kracht en waarde dezer dubbelgeluiden op te houden, ware het niet, dat de zamentrekking zelve het gehoor op eene wijze aandeed, welke niet slechts van de zamengestelde vokalen, maar wel voornamelijk, van deze zamentrekking afhangt. In de snelheid der uitspraak heeft er wel geene volkomen oplossing, gelijk b.v. in oe, y, eu, plaats; maar geheel zuiver blijven deze zamengestelde vokalen nogtans niet. Al spreken wij hoo-i met de grootste snelheid uit, zal er nogtans nooit de klank hooi door aangegeven worden, en het sleepend uitspreken van hooi wordt nimmer hoo-i; en echter is het ontegenzeggelijk zeker, dat er in hooi eene opvolging, en geene volstrekte gelijktijdigheid van klank (gelijk dit in oe het geval is) plaats vindt. In den eersten opslag, schijnt dit wonderspreukig; doch het gehoor, 't welk hier alleen beslissen kan, doet daaromtrent geene dubbelzinnige uitspraak. Makkelijker is het ondertusschen van de waarheid dezer stelling, door de ondervinding zelve, overtuigd te worden, dan het schijnbaar tegenstrijdige van dezelve op te lossen. Dikwijls maakte ik mijzelven de tegenwerping, welke uit dezelve natuurlijk voortvloeit, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 77]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en misschien zou ik de ontknooping van dit raadsel geheel opgegeven hebben, zoo niet de schrandere h.g. flörke, in zijn Toonleiter der vokalen, mij aanleiding gegeven had, dit, voor eene volledige Prosodia, niet onverschillig onderwerp uit een tot nog toe vreemd oogpunt te beschouwen. Volgens dezen Toonkundigen Geleerden, is er iets in de eigenschap der vokalen (en ook dit zullen wij straks nader onderzoeken) dat, zonder volstrekt eenzelvig met de toonen der muzijk te zijn, in de uitademing der Klinkers daarmede overeenkomstig (analogisch) is. - Tot nog toe komen alle zijne waarnemingen met de mijne daaromtrent niet overeen; zoo veel, echter, geloof ik, zal ieder met hem moeten toestemmen, dat er in den adem der vokalen (dat is in den toon, welke zij in het fluisteren, waarin de zangklank waargenomen wordt, doen opmerken) eene verscheidenheid van toon, d.i. van hoogte en laagte, plaats heeft, die toch in den uitgeboezemden klank niet nalaten kan, zich aan den klank der vokaal te blijven hechten: want deze eigenschap der uitademing maakt het karakteristieke van de vokaal uit. Schoon hij er dit bewijs niet voor geeft, zal het echter voor ieder, die over de natuurkundige vorming der letters door de werktuigen der spraak nagedacht | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heeft, duidelijk genoeg zijn, dat de wijziging (modificatie) der letters, welke wij door het gehoor in de spraak opmerken, alleen afhangt van de wijze, waarop deze werktuigen werkzaam zijn en de verhouding, waarin zij tot elkander staan. Dit aangenomen zijnde, is de hoedanigheid van het vokaalgeluid bij het fluisteren dezelfde als bij het spreken; en het verschil kan alleen in de meerdere of mindere helderheid, niet in de articulatie zelve, bestaan. De toon van het geluid kan dus hoog, en de bewerktuiging (articulatie) laag zijn en omgekeerd. In de Toonkunde, welke wij nu behandelen, komt deze laatste in aanmerking. En wanneer wij ons daarbij bepalen, laat zich hetgeen ons eerst wonderspreukig (paradox) in de veelklanken voorkwam, met minder moeijelijkheid verklaren. Aan dit kenschetsende in den klank der vokalen, waardoor zich de eene van de andere onderscheidt, is, hoewel hetzelve niet van de hoogte of laagte der stem in het spreken afhangt, nogtans een vlugtig geademde toon verbonden. Deze ademtoon of toonadem (want beide deze benamingen komen aan denzelven toe) blijft in de vokalen dezelfde, het zij de muzijk of zangtoon hoog of laag, sterk of zwak, schel of dof is. Zoo is, bij voorbeeld, de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
toonadem van oe de laagste, die van ie de hoogste onder alle de Klinkers, en de afstand van beide zeer aanmerkelijk; en echter kan de ie laag en de oe hoog uitgesproken en gezongen worden, zonder in hunne toonadem eenige verandering te ondergaan. De minste verandering, welke hierin te weeg gebragt zou worden, zou de vokaal zelve in eene andere doen overgaan. Den toonadem nu kunnen wij, om de opgegeven redenen, beter in het uitademen dan in het uitspreken waarnemen. Wanneer wij nu, om bij het gekozen voorbeeld te blijven, hooi uitademen, dan hooren wij niet alleen oo en vervolgens ie en i, maar ook den geheelen overgang van de eerste tot de laatste in den toonadem, waarbij wij tevens eenen tusschen of verbindenden toon, welke zich, door de snelheid van den overgang, aan beide de vokalen mededeelt, opmerken. In hooï, in tegendeel, neemt men slechts den afstand, niet het overgaande en verbindende geluid waar. Schoon derhalve het karakter van de diphtonge gedeeltelijk van het eigenaardige der daarin voorkomende vokalen afhangt, ontvangen zij nogtans, ook bovendien, eene bijzondere hoedanigheid van dezen klimmenden of dalenden tusschentoon. Door deze geleidelijke zamentrekking der Klin- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kers in de veelklanken, verkrijgt de Melodie der spraak door dezelve Klinkers eene Vokaalharmonie, eenigzins gelijk aan die, welke in de Toonkunde, door het gelijktijdig zamentreffen van verschillende toonen voor het gehoor te weeg gebragt wordt. Zie hier dus weder eene andere hoedanigheid, welke de tweeklanken boven de vokalen bezitten. Het kan hier niet te onpas zijn, de waarnemingen van flörke, betrekkelijk den toonadem der vokalen, wat nader toe te lichten. Volgens dezelve zou er, in den toonadem der vokalen, deze opvolgende klankladder plaats hebben:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op deze wijze zou oo een Quint hooger dan oe, aa een Quart hooger dan oo, eu de kleine Terts van aa, H (η) die van eu, ü in hoogte aan H (η) gelijk, ė de Second, en ie de Quart van H (η) zijn. Of echter deze vokaalladder, in het waarnemen der ademhaling, met zulk eene naauwkeurigheid bepaald, of hetgeen wij den toonadem noemen, naar het eigenlijk gezegd toonkundig stelsel afgemeten, en of b.v. de aa (zonder zijn klank aa te verliezen) niet, even als in het spreken zelve, hooger of lager gevormd kunne worden, zijn zoo vele zaken, welke door deze waarnemingen, die mij zeer willekeurig genomen toeschijnen, op verre na niet beslist zijn. Mijn gehoor en de ondervinding raadplegende, zou ik veeleer tot het tegendeel besluiten, en aannemen, dat de toonadem of ademtoon, welke het karakteristiek aan de geademde of gesproken vokaal geeft, van de opgegeven Harmonische betrekkingen, in ieder der eenklanken, niet afhangt. Even gelijk men de oe hoog en de ie laag uitspreken kan, kan ik dit ook in het ademen naar willekeur doen. En schoon het niet geloochend kan worden, dat de i-klank hooger dan de ee, en deze weder hooger dan | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de ae-klank is, is daarom dit niet even waar van het bijkomend geluid, waarin de kenschetsende vokaalklank als verborgen gehoord wordt. Deze ademtoon (door de spraakorganen gemodificeerde hauch) is te vlugtig en, zoo het geoorloofd is deze ongewone uitdrukking hier te bezigen, te zweemend, om in het geluid, waarin hij zich voordoet, hoe zacht geademd ook, met juistheid bepaald te worden. Niet alleen in de spraak, maar ook in alle mogelijke geluiden, kan men eene heerschende vokaal, hoewel met minder scherpte en duidelijkheid, opmerken. Het geluid van een' grooten hollen koperen ketel zal naar een ôo, een vast weêrstand biedend ligchaam naar een aa, een klein kelkje naar een ie of i, eene groote bokaal naar een (η), het zamenwrijven der handen naar een eu zweemen. Een terts, quart of quint verhooging zal hierin geene merkbare verandering te weeg brengen. Hier uit alleen is, dunkt mij, op te maken, dat de toonadem, waarvan wij spreken, niet zoo geheel van de hoogte of laagte van het geluid afhangt. Wanneer een basstem ie aangeeft, is deze ie veel lager dan de oe van een kind. De toonladder der vokalen van flörke heeft dus te veel zwarigheden tegen zich, om daarvoor te kunnen gelden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 83]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ondertusschen blijft dit altijd in zijn voordeel, dat de wijze, waarop de vokalen het gehoor aandoen, eenigermate gelijksoortig is, met het verschil der hoogte en laagte in de toonen. Hoe hooger de toon is, hoe meer zij aan de i-klank grenst. De Violoncel levert o en a klanken op. Schoon de oe hoog gezongen kan worden, blijft zij echter oneindig beter geschikt voor de lage toonen; en de menschenstem, nog meer de adem, moet zich, in het nederdwingen van de e en i, meer moeite geven dan bij de tragere klinkers. Het gekeeld wordende varken laat een i hooren, maar zoo dof en snorkend, dat zij zich gedurig met de oe en uu klank verwisselt. Hier uit zou men moeten opmaken, dat hoezeer de vokalen geene volstrekte toon-intervallen opleveren, hare klankafstanden nogtans in eene toonkundige betrekking met elkander staan. Anders laten zich deze tweederlei waarnemingen niet vereenigen. Wij zouden derhalve tot het besluit moeten komen, dat de toonadem of ademtoon der vokalen, al het overige in het uitbrengen der spraak gelijk staande, toonkundige betrekkingen oplevert, welke afgezonderd van het bijkomende geluid, 't welk de stem in het vormen der vokalen begeleide, in de uitwerking | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
op het gehoor, met die der Harmonie gelijksoortig zijn. In zoo verre nu is zulk eene klankleiding op de dagelijksche ondervinding gegrond; maar ook, uit hoofde van de bij dit onderzoek opgegeven reden, bij uitstek moeijelijk te bepalen. In het aangeven der eenklanken, ieder op zich zelve staande, heeft althans het gehoor niet dan eenen bedriegelijken maatstaf: want hoe zal men ten volle overtuigd worden, dat b.v. bij het aangeven van de i, na het opmerken van de vokaalklank oo, de stem in het ademen niet eenigzins geklommen is? Hetgeen wij bij de Toonkundige Melodie reeds opmerkten, wegens de gewone toonklimming en daling bij de zinsneden, zal ons overtuigen, hoe moeijelijk het zij, hierin met volle zekerheid te werk te gaan. In de vermengde Klinkers (Diphtongen), waardoor, in eenen lettergreep, twee vokalen, gelijk geademd en zamengetrokken, uitgesproken worden, zijn deze intervallen met meerdere scherpheid op te merken. In zulk eene zamentrekking doet aai een' gegeven toon met zijn octaaf, 't welk op de ie valt, hooren, en zulks even duidelijk als in de omgekeerde tweeklank ieaa het bekende geluid van den ezel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ooi geeft bij de i, wanneer de oo niet in de keel uitgesproken wordt, het octaaf van de quart; beide dus overeenkomstig met de vokaalladder van flörke. aau doet (maar lager en dieper dan ieaa) een dalend octaaf hooren: zij eindigt niet met uu, gelijk de letterteekenen aanwijzen, maar met oe; en is van au geheel verschillend, waarin de ȧ en û den tweeklank uitmaken en een' klimmenden quart-interval vormen. ou en ouw, waarin ô en oe de tweeklank uitmaken, vormen een' dalenden quint-interval. Na dit opgemerkt te hebben, zou men bijna, bij gevolgtrekking en zonder het gehoor te raadplegen, de opgenoemde Hollandsche tweeklanken, deze uitwerking op het gehoor kunnen toeschrijven: AAI is de scherpste en doordringendste der veelklanken. OOI minder scherp en vloeijender. AAU hard, maar (om de volgende OE) zacht oplossend. OU en OUW de zachtste der vier genoemden. In vloeibaarheid echter worden zij alle overtroffen door OEI, waarin de scherp te der I door de Harmonische modulatie van OE, E en I getemperd wordt. Hij is de smeltendste | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 86]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en streelendste van allen. In ‘doorgloeid’ en ‘vloeit, waarin de geleidende l, en in het laatste, bovendien, de zachtblazende v aan hare smelting eene meerdere vloeibaarheid mededeelt, ondervindt het gehoor eene glansrijke toonleiding. Hoe verdoovend en stremmend in tegendeel zijn EEU, en nog meer IEU? Geen OE, maar UU vervangt hier de vrouwelijke en kinderlijke vokaal. In UW, waarin voor het gehoor UU en IW elkander opvolgen, wordt ons oor door een' hinderlijken wanklank aangedaan. - Het Hollandsche huwelijk is zeer ongelukkig uitgedrukt. Ruw, gruwelijk, afschuwelijk en duw hebben onze Voorvaders, in hunne wijsheid, beter gekozen, om de beteekende zaken toonkundig af te beelden. Hiermede zouden wij ook deze afdeeling kunnen sluiten, ware het niet, dat de beschouwing der één- en veelklanken ons aanleiding had gegeven, om nog iets over de eigenaardige rangschikking en opvolging der Klinkers aan te merken. Het is wel onverschillig, of men in de toon- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
leiding der vokalen van de hoogere tot de lagere, of omgekeerd, overga: beide geeft eene natuurlijke orde aan de hand. Doch hooge en lage door elkander te plaatsen, gelijk in het ABC geschiedt, maakt het overzigt van dezelve verward en moeijelijk. Met de laagste en traagste eenen aanvang makende, en geleidelijk opklimmende, komen de Klinkers in deze volgorde voor: oe (doen), ȯ (wolk), oo (dood), ò (lot), a (had), aa (haat), ae (wêreld), è (schel), ė (de), ee (heet), i (ik), eû (deugd), ui (luit), y (wijk), ei (reis), u (stug), uu (duur), ie (ziet). De ae (η), welke klank in het Hollandsch (niet ten voordeele der uitspraak) maar zeer zeldzaam voorkomt, mederekenende, verkrijgen wij dus eene geleidelijk opklimmende reeks van 18 Klinkers: de Fransche au, welke tot de oo staat, gelijk de ae (η) tot de ee, wordt in den beschaafden Nederduitschen tongval nooit gehoord. De plaats, welke het gehoor aanwijst, is tusschen de oo en ò in. Aan alle hunne juiste betrekkingen en Toonkundige verhoudingen tot elkander aan te wijzen, houd ik (ten minste voor mij) onmogelijk. De afstand van oe tot ie, ingesloten, mits in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dezelfde toonademkracht uitgesproken, bevat twee octaven. Gelijk afgedeeld, zijn deze eenklanken niet: want oe - ȯ en ae - ė schijnen mij toe groote tertsen, oo - ò en uu - ie kleine tertsen, echter op verschillende hoogten der klankleiding, op te leveren; eu en ui kunnen niet veel meer dan een' halven toon verschillen; y en ei in de uitspraak, welke wij ten maatstave namen, verschilt in den toonadem bijna niets: wanneer men rein als reein uitspreekt, hoort men eene flaauwe diphtonge, welke dien naam naauwelijks verdient, uit hoofde der naauwe verwantschap tusschen ee en i: want ie laat zich met ee niet in eene syllabe zamentrekken. Genoeg zij het hier, deze orde van opvolging gegeven te hebben: over de welluidendheid, welke uit de omzetting en zamenstelling dier eenklanken, en de goede aanwending dezer waarnemingen voortvloeit, moeten wij in de §§ (ζ) en (η) meer opzettelijk handelen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
§. (γ).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stooten den klank der vokaal slechts voort, of breken dien af. Zij worden derhalve duidelijker uitgesproken door het voorafgaan, dan door het volgen van eenen een- of veelklank; terwijl, in tegendeel, de afbrekende kracht der stomme, aan het einde van eenen lettergreep, dat is, na den klinker, derzelver klank niet genoeg onderscheiden doet. In boot en bood b.v. is het verschil tusschen t en d twijfelachtig; maar in dor en tor moet men een Duitscher zijn, om het niet te kunnen opmerken. Van daar, dat men met de, te, ka, en niet met ed, et, ak de letters d.t. k uitspreekt. Om l.m.n. aan te duiden zegt men niet le, me, ne, maar el, em, en: want in het eerste geval beneemt de opvolgende vokaal te veel van den naklank of smelting dezer letters, en verwart daardoor de trillingen, welke haar karakteristiek uitmaken. Onder deze smeltende medeklinkers, kan men j (y) v (uv') en w (dubbeluv'), met meer regt dan de overige, halfklinkers noemen; om dat zij, schoon van natuur veranderende, de vokaal waarvan zij afgeleid zijn, eenigzins doen hooren. Op deze volgen de m en f, waaraan, uit hoofde dat zij lipletters zijn, eene korte u-klank verbonden is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij de n hoort men deze u door den neus. De s kan niet nalaten een i te doen hooren. l. Geeft, in zijne uithouding elll, (hiervan kan het zangkundig oor het beste getuigen) eene zachttrillende vokaal, welke, zonder haar, niet gevormd of aangeduid kan worden. In klanken, geschal, schel, helder, blinken, bleek, blank, doet zij in de ronding van het geluid eene uitwerking, die alle welluidendheid der vokalen overtreft, en is tevens met haar vokaalgeluid de geleidelijkste der consonanten. De hondsletter r, hare toornige broeder, is de krachtigste aller medeklinkers. Hij (want wie zal deze letter zij noemen) is de gespierdste aanvoerder aller vokalen. Wie zou zijn ratelen bij het bruisen der hartstogten willen missen. Wie zal dezelve ook niet liever bij de lagchende lalaché willen laten rusten. De doffe o welke hij overal krakende invoert, geeft hem bijna overal de beweegbaarheid van den klinker. Aan wraak, toorn, gramschap, grimmigheid, zwaar, zwaard, groot, grof, greep, grijnzen, enz. brult hij ons de beteekenis der woorden toe, en deelt aan de taal eene veerkracht mede, die hem meer regt geeft tot den naam van leeuwdan dien van hondsletter. Behalve deze gewone smeltende medeklinkers | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijn er nog andere, die, schoon minder dan de opgenoemde, eenigzins naklinkende zijn. Van dezen aard zijn de ch, de g de h, dof smeltende keelletters, welke alle drie (en niet slechts de laatste alleen) uitademingen (aspiratien) zijn, en van welke de gnain der Hebreeuwen eene wijziging is. Het is juist deze uitademing, welke dezelve tot smeltende medeklinkers maakt. Eerst door hunne verharding in k, nemen zij de natuur der stomme medeklinkers aan. Eindelijk kan ook nog, eenigermate, onder de smeltende medeklinkers gerekend worden de z, wanneer zij (gelijk in onze taal) als een zachte s, en niet als een ts, uitgesproken wordt. Buiten de opgenoemde eigenschap, welke deze smeltende letters niet uit zichzelve, maar door den bijkomenden ademtoon, waartoe hare vorming aanleiding geeft, verkrijgen, zijn zij doovende of stom, even als die, welke bij onderscheiding zoo genoemd worden. b.d.k.p.t. breken alle smelting, alle vokaalbeweging af; en maken dus ook de smeltende medeklanken, waar achter zij geplaatst zijn, tot stomme medeklinkers. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
§. (δ).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mige, welke zoo zeer van de onze afwijken, dat wij die beoordeelende naar den klank, welken de inboorlingen van dat land er aan geven, de wijze hunner vorming naauwelijks weten te bepalen. De ghlagol en khiere, welke in hun Alphabeth van achtendertig letters voorkomen, zijn voor de spraakdeelen der Hollanders zoo weinig berekend, als de g dezer laatste dit voor de meeste vreemdelingen is. Men verdeelt de medeklinkers in keel- lip- tand- en tong- ook wel nog, bovendien, in verhemelte-letters. Beauzée verdeelt dezelve voor de Fransche taal naauwkeuriger, volgens de hier navolgende tafel, welke mij echter, om tot rigtsnoer voor eene volledige Prosodia te verstrekken, niet ten volle bevalt. In vele opzigten zal zij ons echter tot ons oogmerk nuttig kunnen zijn, waarom ik dezelve aan het onderzoek, tot deze afdeeling behoorende, zal laten voorafgaan. Daar zij tot de Fransche articulatie betrekking heeft, zal ik dezelve hier woordelijk naschrijven, naar de eenigzins veranderde opgave van den Heer destutt-tracy, in zijne Grammaire. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Heer destutt-tracy zegt van deze tafel, in zijn opgenoemde Werk: ‘Wanneer ik alle onze bewerktuigde klanken (articulations) met aandacht naga, houde ik mij overtuigd, dat beauzée dezelve volkomen onderscheiden en gerangschikt heeft. Alleen komt het mij voor, dat hij ongelijk heeft, wanneer hij de vochtige neusletter gn, in règne, en den vochtig smeltenden medeklinker ill, in paille, door Mrs. de port-royal daarvoor erkend, van het getal der wezenlijke bewerktuigde klanken aftrekt.’ Omtrent gn kan ik mij met het gevoelen van dezen Spraakkundigen wel vereenigen: want gn, een medeklank, welke wij ook in de Hollandsche woorden rang, tang, enz. opmerken, is een afzonderlijke medeklinker; maar 't geen hij en zijne voorgangers, ill noemen, is zulks niet: de laatste lettergreep in paille is onze je, dus de letter j, welke de Franschen zoo wel als wij hebben, gelijk destutt-tracy in het woord païen zelf aantoont; schoon hij op de plaats, waar hij van dezen in de Fransche taal zeldzamen medeklank spreekt, deze j, in navolging van duclos, de i tréma noemt. Dan deze tafel van beauzée vind ik, behalve het reeds aangemerkte, in vele opzigten gebrekkig, en zulks nog meer, gelijk dezelve na de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verandering van den eerstgemelden hier voorkomt. Toe staving dezer verandering, zegt hij, in eene aanteekening op deze tafel: ‘Ik heb, tegen het gevoelen van beauzée aan, gemeend, de vloeibare medeklinkers (liquides) onder de veranderlijke (variables ou jumelles) te moeten plaatsen, om dat zij bijna even veel overeenkomst (analogie) met elkander hebben als de overige.’ ‘De neus- en vochtige letters zijn de eenige bewerktuigingen (articulations), welke op zichzelve staan en onveranderlijk zijn: (constantes et isolées) om dat van de neusletters de eene eene lip-, de andere eene tongletter, en van de vochtige, schoon beide tongletters, de eene eene neus-, de andere eene smeltende letter is, 't geen beider vereeniging belet.’ Wat er aan dit laatste waar mogt zijn, zullen wij gelegenheid hebben, in den loop van dit onderzoek, nader te overwegen; maar dat de vloeibare (hierdoor verstaat hij alleen de l en r) onder de veranderlijke zouden behooren, en dus eenigermate tot elkander staan, als d en t, b en p enz., heeft geen' den minsten grond. Wel verre dat l en r, alleen in zachtheid en scherpte, verschillen zouden, (waarvan wij in de vorige §. het tegengestelde reeds hebben aange- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
duid,) zijn zij veeleer in klank aan elkander vijandig. De trillingen van r zijn snel en ras, die van l langzaam en slepend. 't Is in den aard der tweelingsletters (jumelles) gelijk beauzée deze zeer eigenaardig noemt, dat zij, aan het einde van eenen lettergreep geplaatst, in klank nader aan elkander grenzen, en daardoor eenen tusschenstand opleveren; l en r in tegendeel doen hun verschil nooit sterker dan in den uitgang van den greep opmerken. b en p, v en f, d en t, de Fransche g (gue) en k, z en s kunnen elkander niet volgen, zonder in een te smelten, b.v. in bedtafel, knapblaas, glaszand: zeldzaam treffen zij ook, daarom, in het midden van een woord zamen; l en r, in tegendeel, nemen elkander met welluidendheid op: b.v. in paarlen, welras, enz. Men moet bijna van allen toonkundigen tact ontbloot zijn, om in l en r eenige andere overeenkomst te vermoeden, dan dat beide tong- en verhemelte-letters en de vloeibaarste der smeltende medeklinkers zijn. Doch deze verwantheid is nog geene tweelingschap. l en r zijn, vooral wat de gelijkluidendheid aangaat, verder van elkander verwijderd, dan m en f, welke beauzée en, in navolging van dezen, tracy, als elkander in den vierden graad bestaande, op hunnen stamboom brengen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ik wilde mijn gevoelen niet voordragen, dan na alvorens den Heer destutt-tracy, lid van den behoedenden Raad en gewezen Correspondent van het Instituut Nationaal, het zijne omtrent dit onderwerp te hebben doen mededeelen. Hij heeft de tafel van beauzée wel veranderd, maar niet verbeterd. Zijne dwaling, nogtans, heeft hare nuttigheid gehad: zij heeft mij op het denkbeeld gebragt, om eenen nieuwen stamboom der medeklinkers te ontwerpen, waarin misschien weder andere, nieuwere dwalingen zullen insluipen, welke ik hoop dat even nuttig mogen zijn. Ik zal denzelven, gelijk men met billijkheid van mij vorderen kan, naar de Hollandsche uitspraak inrigten, en daarbij alleen die vreemde medeklanken in aanmerking nemen, welke tot het verband van de eerste behooren. Om hierin, gelijk het mij voorkomt, beter te slagen, zal ik den afgebroken draad weder moeten hervatten. Op zeer ongelijke wijzen, heeft men de medeklanken verdeeld. Hiertoe moest hunne bewerktuigde (organique) vorming de meeste aanleiding geven. Men verdeelde dezelve in keel- tong- tand- en lipletters, om dat bij deze meer de keel, bij gene de tong, bij vele de tanden, bij andere meer de lippen, dan de overige spraak- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
deelen, bij hunne vorming werkzaam zijn. Bij nader onderzoek zag men echter, dat, bij deze verdeeling, de gelijksoortigheid, het verschil en de nadere of meer verwijderde verwantschap dezer letters op verre na niet genoeg bepaald was. t en s zijn tand- m en f zijn lipletters; en hoe verr' echter in klank van elkander verwijderd? Maar t is bovendien eene tongletter, en als zoodanig is zij gelijksoortig met n; en deze laatste moet, om eenen anderen graad van verwantschap, niet slechts uit hoofde van hare smelting, maar ook voor zoo verre zij mede als stomme medeklinker kan aangemerkt worden, bij l gerangschikt zijn. Beide ontvangen van het verhemelte iets, waardoor zij eenigzins verzusterd zijn. Zij, die de l niet kunnen uitspreken, en daarom de n, zoo veel in hun vermogen is, tot den klank der l pogen te doen naderen, geven aan dezelve een' tusschenklank, waardoor deze verwantschap nog meer in het oog valt. n en m, schoon deze laatste eene lipletter is, hebben te zamen weder eene eigenschap, welke zij door den bijkomenden neusklank gemeen hebben: beauzée noemt dezelve in zijne tafel met regt neusletters (nasales) en geeft hun verschil ook zeer wel te kennen, door de eerste eene tongneusletter, de tweede eene lipneusletter (linguale nasale en labiale nasale) te noemen. Maar de l en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
r. hebben mede eenen neuzigen klank, en deze geeft hij in zijne tafel, ter onderscheiding van de nasale, een' oralen klank. Beider hoofdkenmerk ontvangen zij van 't verhemelte, en zulks veel meer dan de Fransche j en ch (naar onze uitspraak zj en sj) en echter noemt hij de laatste verhemelte-letters (palatales), uit de rangschikking van welke, hij de eerste uitsluit. Onze z, en nog meer die der Franschen, wijkt, hoe zeer zij als blazende tongletter de tweelingszuster der s is, van deze hierin af, dat de laatste meer eene tand-, de eerste meer eene verhemelte-letter is; schoon beauzée ze beide ook als tandletters opgeeft. Uit deze en meer andere aanmerkingen, welke ieder bij zichzelven maken kan, ziet men, dat de verdeeling, overeenkomst en rangschikking der medeklinkers aan vele verwarring onderhevig is, eene verwarring, waarvan de opgegeven tafel van beauzée, het zij met of zonder de verandering van destutt-tracy, niet vrij te spreken is. De verdeeling in mond- en neusletters (op zichzelve) is ook niet zeer eigenaardig: want de mondklank verzelt alle, de neusklank slechts sommige letters, zoo wel klinkletters als medeklinkers. Ter juiste onderscheiding is deze benaming dus niet geschikt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het neuzige is, bovendien, iets bijkomende in de uitspraak, 't welk meer van de uitademing der letters dan van hare vorming afhangt. De neusklank moet derhalve, niet tegen den algemeenen mond-, maar tegen den verhemelte- en tandklank overgesteld worden; en dit doet ons de verhemelte- en tandletters weder in twee opzigten beschouwen. Zij zijn dit, of slechts door de vorming, of door de wijze van uitademen. Dit zelfde kan ook van de lippen en de keel gelden. Eer wij dus tot de afbeelding des stambooms overgaan, zal het noodig zijn, naar aanleiding der gemaakte aanmerkingen, die orde op te geven, volgens welke wij geleidelijk en met het minste gevaar van verwarren, zoo wel in de uitademing als in de vorming, het verschil en de overeenkomst der medeklanken kunnen opsporen. De werktuigen der Spraak zullen ons daartoe de beste handleiding geven. Iedere vokaal, hoe zuiver en onvermengd ook uitgesproken, heeft eenigen medeklank en bewerktuiging.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Meerderlei wijzen van uitademen in de lettervorming nemen wij bij dezelve niet waar; ook zijn zij, gelijk men ligtelijk kan inzien, de eenigst mogelijke. Volgens deze nu verkrijgen wij vijfderlei bewerkte klankadems (organique aspiratien) door een of meer van welke, alle medeklinkers, zonder uitzondering, het zij dan met, of zonder andere bijkomende oorzaken, voortgebragt worden. Wij moeten dezelve echter niet met den toonadem der Vokalen, waarmede zij niet kunnen nalaten in het naauwste verband te staan, verwarren. De opgegeven orde volgende moeten wij eerst spreken over
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoe verder zich de letters in hare uitspraak van de lippen en tanden verwijderen, hoe moeijelijker het wordt, hare werktuigelijke vorming | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
duidelijk op te geven, wanneer wij de א en de ה, welke zuivere keeluitademingen en niets meer zijn, hiervan uitzonderen. Maar de neusletters, welke door de ע, den neus-keeladem, voortgebragt worden, onze ng zelve, zijn gemakkelijker door het gehoor te onderscheiden, dan door de natuurkunde der Spraak aan te wijzen. De n, l, r, j en ñg, welke wij uit hoofde van haren neuskeeladem tot de ע bragten, behooren ook tot den verhemelte-keeladem ה, in zoo verre zij, door de aanraking van de tong tegen het verhemelte, iets van dezen klank deelachtig worden. n, en voornamelijk ng, heeft er wel het minste van, om dat in beide de g-klank door den neusadem verzwolgen wordt. De ע, welke eene neuzige g is, omzwachtelt, als ware het, in beide, de n. De n-klank, welke bij de Franschen aan het einde van eenen lettergreep, maar vooral aan het einde van een woord, ng of gn klinkt, zou, buiten den naklinkenden neusadem, tot de d en t staan, gelijk de m tot de b en p. In Aambeeld en aandeel, geven mb en nd gelijksoortige overgangen, in de vorming en voor het gehoor beide. In klemt heeft men deze medeklankopvolging mbnt. Men zou dus naar waarheid kunnen zeggen, dat de m eene lip-n en de n eene tand- m ware, en ook hier- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in bestaat hare verwantschap nog meer dan in haren neusklank. Ook deze verwantschap is in de tafel van beauzée en die van den Heer tracy niet aangewezen. Ook l grenst aan n, maar op eene andere wijze: beide zijn verhemelte- en neusletters. Waarom zij dit laatste zijn, toont de natuurkunde der Spraak aan. De tong, welke in beide, even als in de r, door de aannadering tot het verhemelte, de opening van den mond verdeelt, doet het eene gedeelte der lucht voor-, het andere achterwaarts gaan, in de uitademing. Zonder deze toevalligheid zouden l en r geene wijziging van de ע aannemen, gelijk de n en ng, welke deze ademing meer eigenaardig vorderen. Als verhemelte-letters zijn n en l nog meer verwant, zoo zelfs, dat zij, die beide deze letters zuiver uitspreken, in het ras en schielijk spreken, dezelve wel eens verwarren. Hierover zal men zich niet verwonderen, wanneer men op beider vorming let. De n is minder vloeijend dan de l, en grenst daarom meerder aan d; de l blaast meer, en komt in dit opzigt nader aan den tusschenklank van d en s, de th der Engelschen, welke laatste waarlijk eene tand-l is. De ondervinding zal hier ieder van overtuigen, die bij het uitspreken der l de tong langzaam tusschen de tanden brengt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de woorden health en wealth is deze lispende overgang allerbeslissendst. De gelijkvormigheid en verwantschap van l en n vinden wij bovendien door het gebruik bevestigd, in de woorden balling voor banneling, stalling voor staanling, en andere. r, mede eene neus- en verhemelte-letter, is met l minder verwant, dan deze laatste met n. l verwart zich nimmer met r. Zij, die er eene ritselende g- of keelletter van maken en, gelijk men het noemt, breijen, zoeken daar voor geene vergoeding in de n, die even weinig als de l voor deze trilling vatbaar is; en zij, voor wie deze niet onbevallige ritseling mede te lastig is, zoeken in de w deze trilling (twilling) na te bootsen. Onder de medeklinkers, welke den neus- en verhemelte-adem in zich vereenigen, behoort ook de j. Doch daar zij door de tong, welke zich bij hare vorming gekromd tegen het verhemelte plaatst, het voorste gedeelte van den mond eenigzins afsluit en dus het geluid meer tot de keel bepaalt, vormt zij ongevoelig den overgang tot de niet neuzige verhemelte-keel-uitademingen, en wel eerst tot de laatste in rang van de genen, welke wij in de derde plaats opgeteld hebben, te weten de k, eene letter, welke, om andere redenen, van de j in klank en aard zeer verschillende is. De j is aan | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de l.z. s en th in zoo verre gelijk, dat zij, even als deze, door het sissen der lucht tusschen de tong en het achterverhemelte gevormd wordt. Haar geblaas is, hoewel niet afbrekend maar vloeijend, echter flaauwer en ligter, en dus vooral minder dan v en f, waarmede zij echter, om de gemelde reden, eenige, hoewel ver afwijkende overeenkomst heeft. Met de l, waaraan zij zeer nabij grenst, paart zij zich ligtelijk; en zoo de l, door zich meer tandwaarts voort te duwen, in eene n verandert, gaat zij, door meer achterwaarts te wijken, in j over. Beide vereenigen zich bijna smeltende en zeer welluidend. De dubbele ll wordt bij de Franschen lj uitgesproken: veille, fille, quenouille, enz. Bij de Italianen, gelijk bekend is, neemt de j of i, kort uitgesproken, dikwijls de plaats der l in. Zoo zij van de k, met wier scherpte zij te veel verschilt, om met dezelve verwisseld te worden, gelijk wij boven aanmerkten, zeer afwijkt, geschiedt zulks niet, uit hoofde harer plaats en vorming in den mond, maar door de hardheid der uitademing (aspiratio): want met de naast verwante letters van k, te weten gue, g en ch, is zij in vele opzigten voor het oor gelijksoortig; schoon het zeker zij, dat zij dit, uit hoofde van de tongvoeging aan het verhemelte, meer met de k is. De scherpe tongslag misleidt hier alleen het gehoor. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gue, g en ch zijn van de k, in diepte, zachtheid en smelting verschillend, in vorming en uitademing gelijk. Zonder de aannadering van de tong tot de keel, zouden zij alle als א of ה klinken en, even als deze, loutere aspiratien zijn. K staat in dezelfde klankevenredigheid tot gue, als g tot ch, welke bovendien smeltende medeklinkers zijn, in tegenoverstelling van k en gue, welke alle vloeibaarheid missen. Er is uit dien hoofde eene treffende overeenkomst (analogie) tusschen deze vier keelletters k, gue, ch en g; s, z, t en d; en f, v, p en b. Ieder dezer drie soorten heeft mede eene neusletter. Bij de lipletters vinden wij eene m, bij de tandletters eene n, en bij de keelletters eene j en ng. Wanneer wij nu de w, r en l (want deze alleen vinden in deze rangschikking hare plaats niet) in dit opzigt aan ons gehoor toetsen, en in de w, gelijk wij boven reeds aanmerkten, eene lipletter aantreffen, worden wij al ligtelijk verzocht, (vooral daar de l zeer naauw aan de n verwant is,) om de r tot de keelletters te brengen: om daardoor eene gelijke verdeeling tot stand te brengen. Dan behalve dat de ng ook eene Hollandsche letter, en gue eene vreemdelinge in onze taal is, zou de poging, om zulk eene analogie tot stand te brengen, om meer dan ééne reden, vruchteloos zijn. Vooreerst, is w eene volkomen onvermengde | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lipletter, welke, door de vereeniging en ontsluiting dier spraakdeelen, uit de lipvokaal uu, oe of oo geboren wordt. l, daarentegen, is wel eenigzins eene tandletter, om dat zij door de tong, om het even tegen welk gedeelte der mondronding, kan gevormd, even als d en t ook van het verhemelte kunnen afgestooten worden; maar zij mist, ten zij zij in lth haar' eigenaardigen klank verliest, het tandgeluid der s. Ten tweede, niet l, maar j staat tot i, gelijk w tot uu. Deze klankevenredigheid is zeer aanmerkelijk. Ten derde, r is nog veel minder eene volkomene keelletter, dan l eene tandletter is; en Eindelijk, het karakteristiek van r is scherptrillend, ook wanneer zij in de keel nagebootst wordt. l, en nog meer w, zijn zachtsmeltende en geleidende. Zelfs de j kan niet, dan eenigzins gedwongen, in de rij der keelletters, gelijk staan met de vijfde lip- en tandletters m en n. Uit al het gezegde omtrent de verwantheid der letters, hebben wij ten minste nu eenige handleiding bekomen, om dezelve, door middel van den bedoelden Stamboom of Tafel, geholpen door de herinnering van het nu geeindigde onderzoek, aanschouwelijk te maken. Zie hier dezelve. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 113]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit deze tafel, waarop de voornaamste verwantschappen, overeenkomsten en verschillen der medeklinkers, uitvoeriger dan elders, aangeteekend zijn, kan men, zelfs bij een oppervlakkig overzigt, opmerken, dat de Spraakmelodie voornamelijk van de gelukkige plaatsing derzelve afhangt. Niet alleen, om dat het vokaalgeluid door deze medeklanken verdeeld en geleid; maar ook om dat dit geluid, daardoor, nog meer gewijzigd wordt, dan de bloote toonadem dit vermag te doen, verdienen zij in eene volledige Prosodia eene opzettelijke behandeling. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
§. (ε).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wantschap, welke wij in de vervaardigde tafel aanschouwelijk maakten. Die medeklinkers, welke wij vijandelijke noemden, schuwen, de vriendschappelijke daarentegen volgen elkander in de opgegeven orde meermalen op. De zusterlijke verdubbelen zich of worden eenklankig, waar zij elkaâr ontmoeten, gelijk de Heer siegenbeek, in zijne verhandeling over het gezag der welluidendheid in de spelling, in verscheiden Grieksche, Latijnsche Fransche en Hollandsche woorden aanwijst. Klinkers en medeklinkers staan tot elkander in de Spraak, als de Harmonie tot de Melodie in de gewone toonkunde. Veel achtereenvolgende zusterletters veroorzaken eentoonigheid; het ontmoeten van vijandelijke, wanklanken, ten minste dissonanten; en het veel zamentreffen van vriendschappelijke medeklinkers zoetvloeijendheid. m.n. l en r. tusschen de vorming der lip- en keelletters, en tusschen deze en de tandletters geplaatst, zijn dit ook meestal in de Spraakmelodie. Zij vleijen zich dus ook beter in het opvolgen, dan in het voorafgaan der overige medeklinkers; terwijl l. en r., de buigzaamste van alle, in denzelfden lettergreep nooit achter, maar wel voor de m.n. en de overige medeklanken gevonden worden. ‘Lma, Rna’ en 't geen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 115]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nog vreemder zou zijn ‘Lba, Rga’ kunnen in éénen lettergreep niet gevat worden. De reden ligt in hunne vloeibaarheid. De stomste van alle zijn de scherpstootende; daarop volgen de zachtafbrekende. In deze orde, volgen eerst de scherpe, daarop de zachtsmeltende; terwijl de vier genoemde halfklinkers de vloeibaarste zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
§. (ζ).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 116]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
weder in de zachte en vlugtige syllabe de te eindigen. Zeróädi, dat uit dezelfde letters bestaat, maar die in een minder gelukkig verband gebragt zijn, gelijk men ziet, en uit de vorige waarnemingen kan berekenen, doet het gehoor ook minder streelend aan. Behoeft men te vragen, waarom ‘schlablanaulska’ het gehoor kwetst; en semiramis, schoon minder vleijend dan eudemonia, meer Zang oplevert? ‘Kom, Muse, hef met mij een' blijden zangtoon aan.’ wil even veel zeggen als ‘Kom, hef een vrolijk lied, ô Muse, met mij aan.’ Beide zijn bijna gelijk in Rythmus en maat; en echter hoe verschillend in uitwerking op het gehoor? Hoe somber treurig is de Harmonische val, in de twee laatste woorden van ‘Cum subit illius tristissima noctis imago.’ ‘Imago noctis’ heeft dezelfde klanken, maar in andere betrekkingen: de maat is zelfs levendiger; en nogtans ‘imago noctis klinkt minder goed dan ‘noctis imago.’ Dit laatste daalt, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 117]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het andere klimt. Hier zijn i, ie, en daar ô, oo de hoofdtoonen. Bij ‘Cantorsit, stetit illa tremens uteroque recusso.’ &c. hooren wij in het gezis en het, daar door, trillende t-geluid, de met kracht geworpen spiets de lucht doorklieven, en zich met de punt in 't hout hechten. Hoe veel scherpe medegeluiden, kks sss tts en rrs en hoogklanken, ees en ies treffen hier (en niet onbevallig gemengeld) zamen, om dit uit te drukken. Wie denkt hier niet aan den boogschutter phoebus apollo, in het eerste boek der Iliade van homerus?
Ἕϰλαγξαν δ᾽ ἄῤ ὀισττὸι ἐπ᾽ ὤμων χωομενόιο
Αὐτοῦ ϰινηθεντος· ὁ δ᾽ ἤιε νυϰπὶ ἐοιϰώς.
Ἕζετ᾽ επειτ᾽ ἀπάνευθε νεῶν, μετα δ᾽ ἰὸν ἕηϰε·
Δεινὴ δὲ ϰλαγγὴ γενετ᾽ ἀργυρεοιο βιο̃ιο· &c.
Hoe schilderachtig teekenen de onderschrapte woorden het geruisch en den zilverblank der pijlen en boog af? De ie, η, e in ϰινηθεντος, de u, ie in νυϰτι, de afwisseling der keel- en tandletters, de vermenging van scherpte en zachtheid in beide, alles is hier onverbeterlijk gerangschikt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 118]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook virgilius weet in zijne minder klankrijke taal soortgelijke schoonheden, welke van de melodie der letters afgeleid zijn, in duizende gevallen naar te volgen. Wanneer de langzaam knagende liefdevlam het hart van dido verteert, in het vierde boek van de aeneas, zijn de oes aas oos de bezielende klanken der v.j.r.m. en vooral der kwijnende l. ‘Quid delubra juvant? Est mollis flamma medullas Interea, et tacitum vivit sub pectore vulnus.’ Het zijn nogtans niet alleen de onde talen, maar ook de hedendaagsche, (en onder deze moet de Hollandsche niet in de laatste plaats genoemd worden) waarin deze Spraakmelodie met zeer veel voordeel kan aangewend worden. Zoo de lieftaligheid, het vleijende, het rondsprakige niet altijd in dezelve gevonden wordt, zoo ligte, lugtige, voortsnellende en zangrijk afwisselende klanken, niet overal even gelukkig, in den stroom harer volzinnen flikkeren, zoo de ophooping harer medeklinkers, niet zelden, den bevruchtenden vloed der gedachten door stroeve woorden stremt en afbreekt, zal men haar echter het stout verheven karakter, en het steigerende van hare zeggingskracht niet kunnen betwisten. Hierin overtreft onze taal, zoo wel hare noordelijkere, als | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 119]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zuidelijkere zusters. Als zoodanig heeft zij een' kostbaren rijkdom van woorden, ja eenen niet nutteloozen overvloed van zinteekenen, welke bijzonder geschikt en berekend zijn voor alle de wijzigingen eener ernstige en mannelijke voordragt. In het teedere en vrouwelijke heeft zij zeker zoo vele bekwame hulpmiddelen niet; en het groote getal harer eengrepige woorden, die met één en dikwijls met meer medeklinkers eindigen, maakt haar wel eens traag en stootende, daar, waar het oor meer zachtheid en vloeijendheid zou verlangen. Dit zij vooral gezegd van die woorden, die uit haren aard tot de zamenbinding van den zin behooren, en daarom niet naar welgevallen gemijd kunnen worden: gelijk als, want, welk, welks, elk, gansch, thans, voort en meer andere, welke, voornamelijk als het volgende woord op nieuw met een' medeklinker aanvangt, de uitspraak zoo hortend, en den klank zoo kratsend voor het gehoor maken, dat daarbij alle welluidendheid verloren gaat. Dan ook hij, die van zijne taal ten volle meester is, zal dit gebrek zijner moederspraak, door eene gelukkige keuze in de zamenvoeging der woorden, en in derzelver omzetting en verschikking, weten te bedekken en te matigen. Het ontbreekt onze taal even weinig, als die der Grieken, aan zamengekoppelde, rondklankige | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 120]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en veellettergrepige woorden, waarin de rijke verscheidenheid der vokaal- en consonant-geluiden het gehoor op eene treffende melodie vergast: b.v. in onnavolgbare, onveranderlijk, onafhankelijk, onderhandelingen, veelomvattende, tegenoverstelling; in de hooge toonademen, herinneren, verëenigen, mingeheimenissen, minijverig, vermenigvuldigen; in zinnaarbootsende woorden, gelijk overrompelen, wederbarstige, onverzettelijk, verpletteren. In eene taal, waarin zulke woorden, in eene groote menigte, voorhanden zijn, behoeft men zich waarlijk over eenige hardklinkende lettergrepen niet te bekommeren. Deze laatste strekken veeleer om het al te bontschitterende der eerste, waar dit meestvoegelijk is, te stremmen. In den volgenden volzin b.v. ‘Zoo als ieder in de gegeven omstandigheden handelen zou, zal ik, voor zoo veel dit thans van mij afhangt en in mijn vermogen is, trachten te handelen:’ hinderen de woorden als, waarop ieder, thans, waarop de smeltende v, hangt, waarop en volgen, niets aan de leiding der vokalen. Zoo men slechts in de Hollandsche taal, waarin de zamenhooping der medeklinkers zoo hinderlijk kan zijn, als die der klinkers in de Italiaansche en Fransche, dezelfde omzigtigheid in het ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 121]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mijden van dezelve in het oog houdt, zal zoo wel in deze, de al te groote ligtheid en vloeijing, als in gene, de stroefheid en traagheid der sprake voorgekomen worden. In de gelukkige zamenstemming der klankbetrekkingen, biedt iedere taal haar eigene schoonheden aan. De meeste kracht en schoonheid der Taalmelodie hangen meer van de consonanten dan van de vokalen af. De voornaamste dezer betrekkingen zijn in de opgegeven tafel aangeduid. Het opgeven van vaste bepalingen, of eigenlijk gezegde regels, zal niemand, wiens smaak oordeelkundig geleid wordt, hier verwachten. Aanwijzingen alleen kunnen hier geduld worden. De diepe zachte keelletter g, wier gedurige herhaling het gehoor op eene onaangename wijze aandoet, wordt door de scherpe t, welke haar meer naar ch doet zweemen, beter dan door eenigen anderen medeklinker opgevolgd. Ligt (facilis) digt (niet open) klinkt even als licht (lumen) en dicht (poëma). De sp. eischt vloeijende naklanken; ee, ie, uu &c. verhoogt haar' klank te zeer; de smeltende r en l. zijn daarom de eenige medeklinkers, waarin zij zich gaarne oplost. Splijten, spreken, spruiten, hoe moeijelijk van uitspraak, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 122]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stooten minder dan spm, spn, spt zouden doen. Hoe onverdragelijk breekt gegespt, gegispt de e en i af? De x of ks ook sk, het zij met of zonder opvolgende l. en r. kunnen niet te veel vermijd worden. Ngst zou zelfs zonder voorgaanden vokaalklank door een' Rus naauwelijks uitgesproken kunnen worden. Door de a, welke met ng en k zeer verwant is, doet de s, in sommige gevallen, geen wanluidende uitwerking op het gehoor, gelijk in clanxerunt en Εϰλαγξαν; maar bovendien door de t afgestooten, doet deze zamenstremming eene onaangename werking. In vangst, verlangst, zelfs in zangster, waar zij zich in twee sijllaben splijt, wordt het gehoor, zonder dat de zin der eerste woorden althans daartoe eenige aanleiding geeft, jammerlijk gepijnigd. In angst en bangst alleen, drukt deze medeklinkende drieklank zeer eigenaardig de beteekende zaak uit. In tk ook in kt, welke in 't Hollandsch door de verkorting van het in ('t) en ik in ('k) dikwijls zamentreffen, staan deze twee medeklinkers met elkander in eene zeer vijandelijke betrekking. 'k Tracht, 't kan, ook ik tracht, het kan zijn zwaar voor het gehoor. Kraakt, wraakt, welker dissonanten dikwijls zeer schilderachtig zijn, zijn schrikbarende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 123]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
woorden. Door vokalen verdeeld en opgelost, geven deze en soortgelijke scherpe tweeklanken aan de taal eene gespierdheid, welke aan verheven en treffende onderwerpen meer voor- dan nadeelig is. Zoo de Italiaansche kieschheid dit niet lijdt, zoo zij van vindicta een luchtig vindetta maken, bij welken klank iemand, die deze teedere kwijnende taal niet verstaat, weinig aan wraak, dat er door uitgedrukt wordt, denken zal; de meer mannelijke Romeinen, wisten er hun voordeel mede te doen. ‘- - Suadentque cadentia sidera somnos. - En Sola domo maeret vacua, Stratisque relictis Incubat. Illum absens absentem auditque videtque.’ houden bij hunne veerkracht niet op verheven en welluidend te zijn. zw en sm, dw en tm, kw en gm leveren eene soort van rijmcontrasten, welke niet onbevallig zijn. Zwijgen, smeeken, dwingen en 't mikken; kwijten en gemeten, geven, zonder, gelijk in de eindrijmen eentoonig te zijn, eene harmonische opvolging, die, waar zulks te pas komt, ook in prosa bij tegenstellingen, het hunne tot de welluidendheid bijdragen. Dat er meer zoodanige aannaderende en verwijderende betrekkingen, door het zamentreffen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 124]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
of uiteenloopen van vijandelijke en vriendschappelijke letters, plaats vinden, heeft geene aanwijzing noodig: alle deze werken tot de wel of kwalijkluidendheid van het gezegde mede, en brengen het hunne toe in de kracht of zwakte der uitdrukking. Meermalen doet, bij virgilius, de herhaling van eene zelfde letter, het zij bij toeval of met voordacht, aangevoerd, eene ongemeene uitwerking. In de volgende verzen is de a, zoo wel in den aanvang als in het midden en den uitgang der woorden, de heerschende letter. Isque amens animi et rumore accensus amaro.
Dicitur ante aras media inter numina divum.
In de volgende bootsen de n met hare zusterlijke m, de meest bonzende en stommelende van alle medeklinkers, den nijdigen wrok van juno zeer eigenaardig naar; His ego nigrantem conmixta grandine nimbum,
Dum trepidant alae saltusque indagine cingunt,
Desuper infundam & tonitru coelum omne ciebo,
Defugient comites & nocte tegentur opaeâ:
Speluncam Dido dux et Trojanus eandem
Devenient. Adero, et, tua si mihi certa voluntas
Connubio jungam &c.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 125]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De woorden, die met capitale letters gedrukt zijn, vooral, geven hier de treffendste aannaderingen tot elkanderen, welke, zonder het al te eentoonige van zoo vele eindrijmen te hebben, met meer kracht op het gehoor werken, dan volstrekte gelijkklanken (juist door hunne al te groote harmonie) doen zouden. Iets dergelijks merken wij op in den vloek van dido: Nunc olim quocumque dabunt se tempore vires. 't Is als of wij, en zulks op den eersten greep van iederen voet, ‘bong, bong, bong’ hooren. Al te gemerkt en gezocht moeten echter deze en soortgelijke kunstgrepen nimmer zijn. Nooit werkt de kunst zekerder dan daar, waar zij zich het gemakkelijkste verschuilt, en hare uitkomsten doet gevoelen, zonder hare middelen te verraden. Dezelfde m en n, welke op het einde der lettergrepen wrokademend, dompend en smoorend zijn, zijn klagend en weemoedig, in derzelver aanvang, wanneer zij door een' klinker opgevolgd worden. Maar, als dares phrygius al te duidelijk aanwijst, dat hij in dit opzigt op de kracht van deze letters staat maakt, brengt hij ons zijne schoonheden al te nakend voor het oog. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 126]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In Praesagia mille
Mille mali micuere minae metuenda cometaeGa naar voetnoot(*).
bewijst hij mij wel, dat de lipletter m een treurig klinkende letter is; maar hij laat de lip te zeer hangen, om waarlijk droevig te schijnen. Beter schildert hij ons, door de verwisseling der n met de f, de akeligheden van Troje's laatsten nacht.
Nox fera nox vere, nox noxia, turbida, tristis,
Insidiosa ferox tragicis ululanda CothurnisGa naar voetnoot(*).
Maar oneindig schooner is de aandoenlijke droefheid van dido, waar ons de droevige m, afgewisseld door andere lipletters, met zich medesleept, zonder zich aan ons op te dringen, in
Et nunc magna mei sub terras ibit imago.
Urbem praeclaram statui mea moenia vidi.
Soortgelijke aannaderingen, door de gelijkheid of gelijksoortigheid der letters voortgebragt, levert de Hollandsche taal, niet minder dan eenige andere, op: ook in haar, treffen de daartoe vereischt wordende letters in de Hollandsche woorden zeer gelukkig zamen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 127]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In jammer, kommer, mijmeren, belemmeren, schemeren, lommer; in knellen, knallen, knotten, knorren, kniezen, knielen; in spatten, spotten, spitten, spijt; in splinter, splijten, sprenkel, sprokkelen en in ontelbaar meer andere beeldende woorden, zijn deze aannaderingen reeds in de afzonderlijke woorden zelve. Zoo ook, in hard en week, rood blozend en bleek, in stand en sleep, in drukken en heffen, in streng en flaauw, warm en laauw, blaken en bleeken (twee van elkander afwijkende wijzigingen van blijken, den middenklank van beiden), het daarvan verminderde blikken, het nog nietiger flikkeren, het in beteekenis en klank daarvan weder afwijkende vlakken, vlekken, vlokken, waaraan weder blokken en plukken, plakken, plekken, in klank en beteekenis grenzen. Zoodanige aannaderingen en afwijkingen nemen wij ook waar, in de van de bovenstaande woorden, niet anders dan door de verwisseling van l in r, onderscheiden; te weten: braken, breken, prijken, prikken, prikkelen, wrakken, verwrikken, wrokken, brokken, breuken, wreken, wraken, het meer verwijderde gewrocht, ontwrichten, enz. Welk een zacht afglooijend verschil, en tevens welk eene sprekende gelijkmatigheid (analogie) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 128]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
doen zich in deze verwante afstammelingen van bl - k en br - k op? Wie, die zich met het Hollandsche taaleigen maar eenigzins gemeenzaam gemaakt heeft, gevoelt hier niet de gelijksoortige overgangen van blaken, bleeken, blikken, flikkeren, vlokken, en vlakken; en braken, breken, prikken, prikkelen, brokken, wrakken? Is het niet als of de eerste hetzelfde voor het gezigt, als de tweede voor het gehoor voorstelden? Het behoort tot de taak der Etymologisten, in dezen de oorspronkelijke taalverwantschap der woorden aan te wijzen; de Prosodia beoordeelt slechts de verwantschap der klanken, en hunne vatbaarheid, om hetgeen er door beteekend wordt, uit te drukken; om het even, of deze klankanalogie louter toevallig is, of door de woordgronding bevestigd wordt. Met hoe vele voorbeelden van andere wortelklanken zouden wij deze zangkundige schoonheid der Hollandsche taal niet kunnen staven? In de str-, spr-, kr-, kl-, schr-, gr-, gl-, sm-, sn - klanken, en in de leiding van derzelver bijkomende middelgeluiden, zouden wij geen minder eigenaardige wijzigingen kunnen opsporen, zoo wij ons met de beoordeeling der taal, uit dit oogpunt beschouwt, alleen of meer opzettelijk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 129]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mogten bezig houden; dan het bestek dat deze prijsstof ons voorschrijft, is te algemeen, om, zonder tegen de evenredigheid te zondigen, hierbij, in deze proeve, langer te blijven stilstaan. Eenige zeer in het oog loopende aannaderende en afwijkende klankbetrekkingen zijn er echter, welke wij niet ongemerkt over het hoofd kunnen zien, in eene spraaktoonkundige verhandeling over de Hollandsche taal. De volgende tafel zal er ons een zeer klein gedeelte van opgeven; minder, om ons de velerlei aannaderende of verwijderende klankwijzigingen en gedachtenbeeldende assonanzen, welke onze taal, uit haren aard en etymologisch, of ook wel toevallig oplevert, te doen kennen, (dit laatste zou een afzonderlijk werk vereischen) dan om daardoor eenigermate den aard der klankwijzigingen, welke wij op het oog hebben, aan te duiden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 130]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In ieder dezer zamenkoppelingen van woorden, waarbij ik ligtelijk nog meer andere had kunnen voegen, heb ik altijd de zoodanige zamengebragt, die met eene zekere gelijkheid van klank eene meerdere of mindere overeenkomst van beteekenis paarden. Er zijn algemeene beteekenisklanken in alle talen voorhanden, maar ook bijzondere aanduidende geluiden, welke meer afhankelijk van het taaleigen der spraak, waarin zij gevonden worden, ook daaraan hun betrekkelijk karakter ontleenen. Deze laatste zijn echter nooit zoo geheel alleen aan ééne taal eigen, of men vindt tot dezelve wel eenige aannaderingen in andere talen. Van dezen aard zijn de meeste hier boven opgegeven woorden. De schema's of formen, welke wij van dezelve kunnen aftrekken, zijn zoo vele aanwijzingen (want wie kan hier aan eigenlijk gezegde regelen denken?) voor de Hollandsche Spraakmelodie, welke niet zelden op andere spraken even toepasselijk zijn. oe. Geeft aan de woorden, en, in 't algemeen aan de zegging, eene sombere droefgeestigheid. eu &c. Eene zachte, stille gestemdheid. ng. Iets zamendrukkends, waarvan dwingen het schoonste voorbeeld is, en wrong de meeste kracht aantoont. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
w-g. drukt de meeste soortlijke bewegingen uit. Ook deze vorm is in wrong opmerkelijk. kr-g en gt. geven de grootste inspanning van krachten te kennen. Buiten de reeds opgegevene woorden, kunnen kraakt, geraakt, krinkelen tot voorbeeld dienen. Het Fransche Croquer, crac, het Grieksche ϰεϰραϰτης (een schreeuwer) enz. spl. Teekent, door hare van elkander spattende medeklinkers, de van elkander wijkende krachtige bewegingen voor het gehoor zeer sierlijk af. spr doet hetzelfde, maar minder aangenaam, en ruwer. Sprenkel en splinter doen er het verschil in de onderlinge afwijking duidelijk van opmerken. In springen geeft de ng meer dwang, in verspreijen de ei een stiller, zachter van elkander wijken te kennen: ij vooral met de m en w is kwijnend, sleepend, lijdend. In wrijven verheft zij zich door de r, in krijten versterkt zij zich door de kr; maar de ij-klank blijft altijd verwijfd. st, tt en st-t komen in eene sterke voortgaande beweging beter dan eenige andere zamenstelling te pas. str. maakt deze bewegingen sneller en heviger, en beneemt er al het staande en stootende van. Stare, sternere, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sistere heeft eene stakende beweging en beteekenis. Strepitus, strenuus, στρατος, στρεφω komen nader aan het beweeglijke van streven, dat zoo gelukkig met zweven, beven, leven, enz. contrasteert.Ga naar eind(2) schr. en sch-r hebben eene scherpe, doordringende beweging, welke haar op dezelve wijze van sch. doet afwijken, als str van st verschilt: b.v. schaven en schrapen, schuiven en schrijven, schellen en schrollen, schutten en schorten, scheiden en scheuren; meer Analogisch: schoren en schragen, schobben (schubben) en schrobben, schokken en schrokken; schale wijn, schrale lucht, schijnen en schrijnen, enz. mp. Wijst zeer eigenaardig de versterking van mm aan. B.v. in dammen en dempen, stommelen en stompalen, rammen en overrompelen, bestemmen en bestempelen. mm en mp zijn beide verdoovend, tot droefheid stemmende, in graad slechts verschillende, vooral in den uitgang: stom, stomp, dom, domp. rn is een der hardste en wreedste dubbele medeklanken. Zoo de r voor m en l, gelijk ook de l voor m, opwekkend, verheffend, levendig is, en in 't eerste geval aandoenlijk om de m, in het tweede sierlijk, om de l, en in het derde, om de lm, aan- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
doenlijk en sierlijk, beide; is rn daar en tegen, uit hoofde van de scherpdoovende en tevens scherpneuzige n, terugstootend, drukkend en doodsch. Kermen, het Fransche larme, galmen, de Latijnsche woorden almus, palma; paarl, guirlande, sierlijk, warlen, heerlijk enz., zijn alle wel vertragende, maar nogtans zamenvloeijende en langzaam in elkander overgaande tweeklanken; maar in toorn, Fr. morne silence, Lat. lerna, Eng. scorn - scheuren r en n zich van elkander, en zijn in eenen lettergreep naauwelijks te vereenigen. rn levert dus met rm en lm, waarmede zij eenigzins gelijkvormig is, eene treffende afwijking en aannadering op, waartusschen rl den middenstand inneemt. kn, niet minder hard en wreed, en bovendien stroever en stootender, laat zich in denzelfden lettergreep, zonder volgende vokaal niet vereenigen: akn kan niet uitgesproken worden, tkne heeft een' Hollandschen mond noodig, om zamen te stremmen. In de opgegeven woorden, welke alle verschillende soorten van knellingen uitdrukken, doet deze knellende klank dus ook de schoonste uitwerking. Knijpen, knellen, enz. leveren gelijksoortige nabootsingen op, als in de Grieksche woorden ϰναιω, ϰνημη, ϰναπτω en ϰνιζω. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit deze en meer andere aanwijzingen, welke ligtelijk door eene soortgelijke afleidende bewerking op te geven waren, mits daarbij altijd het Hollandsche taaleigen in het oog houdende, zou dit gedeelte der Hollandsche Prosodia allengs tot een belangrijk zamenstel van toonkundige spraakregelen kunnen aangroeijen; regelen (men versta hierdoor afgeleide voorschriften, of, gelijk ik het noemde, aanwijzingen,) welke de theorie onzer schoone taal niet weinig verrijken zouden. Zulke handleidingen zouden, zonder slaafsche naauwgezetheid en bekrompenheid gebezigd, aan Dichters en Redenaren zeer behulpzaam kunnen zijn. In eenen Hollandschen Gradus ad Parnassum, zouden zij niet gemist mogen worden. Ook in deze proeve, waarin de schets, ten minste, eener aanstaande Prosodia, volledig moet zijn, behooren zij een gedeelte van het algemeene overzigt uit te maken. Hetgeen in deze aanwijzingen van de Hollandsche woorden gezegd is, is niet minder toepasselijk op de gelukkige zamenvoeging der woorden in de volzinnen, perioden, verzen, enz. Met meer nadruk hervinden wij deze zelfde regels in het verband eener welingerigte rede. Hier worden wij overtuigd, dat eene beschaafde taal niet bestaat uit willekeurige gedachte-teeke- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nen, welke slechts dienen, om onze meeningen over deze of gene zaak aan anderen kennelijk te maken, maar dat, in 't algemeen, de talen, en in 't bijzonder de stijl of manier, waarop wij dezelve als middelen, om onze gedachten uit te drukken, aanwenden, zoo veel te volkomener en doeltreffender moeten uitvallen, als beide meer berekend zijn, om onze begrippen, door middel van het gehoor, aanschouwelijk te maken. Eene taal, uit dit oogpunt beschouwd, wordt niet slechts het zinlijk omkleedsel onzer gedachten, maar ook het bezielde, wel bewerktuigde ligchaam van dezelve. Zij begeleidt met eene Mimische kracht den stroom onzer denkbeelden, en giet, als ware het, deze denkbeelden uit den mond des sprekers in het oor zijner toehoorders over. Zij flikkeren door den gang der woorden heen, als vonken door de afbeeldsels van een vuurwerk. Dan eerst is men welsprekend, wanneer de woorden en gedachten schijnbaar gelijktijdig zamenvloeijen, even als twee luchtstroomen, welke zich in den adem des Sprekers vereenigen. Dat onze Hollandsche taal, als een geschikt middel tot zulk een einde, geene verdere aanprijzing behoeft, laat zich uit het reeds gezegde gereedelijk opmaken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In welk eene taal zal men b.v. zoo ongezocht, eenvoudig en naar waarheid, de volgende beschrijving voor het gehoor schilderen? De nacht daalde over 't meir; men landt in Rothaas baai.
Daar kromt zich 't bochtig strand met wonderbare zwaai.
Een Rots, op 't kantig hoofd met wouden dicht bewassen,
Buigt over d'oever heen en spiegelt in de plassen.
Omhoog toont zich 't verblijf van Lodaas offersteen.Ga naar voetnoot(*)
Hoe gelukkig treffen de klinkers en medeklinkers, vooral de nijdige n en ng zamen, in
Nijdig dak, afgunstig vengster,
Laat het oog der zilvren maan,
Door uw digt gevoegde reeten
Bij mijn lieve Fillis gaan!Ga naar voetnoot(†)
De altijd tot zwaarmoedigheid en gevoelvolle smart gestemde feith trekt dikwijls (misschien zonder er zichzelven bewust van te zijn) van de zachte lipletters, vooral van de m en de daarmede contrasterende n de beste partij; en de Hollandsche taal geeft er hem de meeste aanleiding toe: ‘Treed deze schaduwen met stillen eerbied binnen;
Leer hier van Lucia voor de eeuwigheid beminnen.
Mijn oog zal tranen, maar mijn mond meldt u met vreugd,
Haar' bloei, zoo kort als schoon, haar tederheid en deugd.’
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een weinig verder: ‘Een teêrgevoelig harte
Gaf aan haar minsten trek dien zachten zweem van smarte.’
Wanneer, bovendien, de zuchtende hoofdmedeklinker der keelletters, h, met zijnen eigenaardigen vokaalklank zich met deze droevige en smeekende w.m.b.v. bij herhaling paart, wordt deze zwaarmoedigheid nog grooter. ‘Haar hart had nooit bemind, maar in haar smachtende oogen
Scheen liefde en deugd omstrijd op een' triumf te boogen;
De liefde had dat hart voor 't hoogst genot bereid,
De deugd haar minste zucht gehuwd aan de eeuwigheid.Ga naar voetnoot(*)
Hoe veel kracht zet de taal zelve aan de twee volgende verzen niet bij, die in cene akelige spookgeschiedenis niet kwalijk geplaatst zouden zijn. ‘'k Hoor niets dan jammerklacht en vreeslijk tandgeknars,
Bij 't kletterend geluid van wind en regenvlagen.’
Waarlijk, zoo de middelmatigheid een hoofdgebrek in een' Dichter is, zij is zulks nog meer in een' Hollandschen Dichter, die wanneer hij de toonkundige kracht van zijne Dichterlijke taal, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
maar ten halve kent, bij de minste aandrift zijner verbeelding haar slechts behoeft te volgen. Herder (meen ik) zegt ergens, dat den Grieken, hunne taal tot eene Zanggodin kon verstrekken, voor onze landgenooten is dit van de Hollandsche taal niet minder waar. Wij zouden, bij het behandelen der klankaannaderingen en afwijkingen, nu nog over de gewone rijmklanken moeten spreken, zoo de afdeeling, waarin de theorie van het Rythmus haar plaats moet vinden, daar toe niet eigenaardiger geschikt ware. Voor zoo verre het rijm eene aannadering tot eene gegeven gelijkluidendheid is, hebben wij er reeds breedvoerig genoeg over uitgeweid; en wat hare bijkomende eigenschap, om de cadans van het metrum aan te kondigen, betreft; deze behoort minder tot de betrekkingen, waarin de letters tot elkander staan, dan tot dat gedeelte der Spraakmelodie, welke van de maat afhangt, waartoe wij nu, na het afhandelen der beiderlei Spraaktoonkunde, moeten overgaan. |
|