No. 29.
Brief van A.W. over de Kaart. Mijn antwoord. Vervolg van de Anecdote in No. 27 bestaande in het Derde Tooneel (De Prosaïsmiet, Regulina en Porjeeriaantje) en een Alleenspraak van de Prosaïsmiet.
No. 30.
Brief van D.D. mij toegezonden met een Romance (getiteld Yrwin en Fredebag of de Steenrotsklip) uit het Laplandsch vertaald.
No. 31.
Vervolg van de Anecdote (Vijfde Tooneel) Feithophila en Dementia. Zesde Tooneel, de Prosaïsmiet en Feithophila. Zevende Tooneel, Feithophila, de Prosaïsmiet en ik.)
No. 32.
Ik heb een motto. In dit No. spreek ik zeer veel van mij zelv' en mijn Weekblad. Ik beloof Olie - een Koevoet en een Valhoed. Alleen beloften! - en niets meêr. - Judas in de Wanhoop, een Dichtstukjen.
No. 33.
Brief van Sophia *** over haar' Broeder. Antwoord op denzelven. De Rijmelaarshoek wordt kiesch op Vertelsels. - De laster wederlegt, een Vertelsel.