Mams trekt beide jongens naar zich toe. Ze geeft ze een stevige knuffel.
Samu wordt er verlegen van. Hij vraagt zachtjes aan Jan Peter of zijn gezicht niet een beetje rood is.
Jan Peter kijkt goed naar het gezicht van Samu, maar ziet niets vreemd. Alleen een mooie glimmende zwarte huid en twee bolle wangen, die een beetje warm aanvoelen.
Mam snijdt intussen de dichtgeplakte doos open. Bovenaan de doos zijn er vier rood-wit-blauwe sportbroeken, dat zijn de kleuren van de Nederlandse vlag. Er is ook een oranje trui voor Jan Peter. Dan pakken ze samen de doos uit.
Speculaas, koffie, ontbijtkoek, Verkade letters, flesjes zure haring, marsepein, drop, drie flessen Bokma jenever, poffertjesmeel, zonnebrandcreme, geurkaarsen, waarvan mam zo houdt, en medicijnen.
Onderaan de doos liggen een paar tijdschriften, Libelles en Margriets. Op een kaft staan Koningin Beatrix van Nederland, haar zoon Prins, Willem Alexander en zijn vrouw, Prinses Maxima. Ze wuiven.
Samu kijkt naar het tijdschrift en wuift terug.
‘Nou wat een verwennerij,’ zegt mams. Met gesloten ogen ruikt ze aan de pakjes. Alsof ze oma en opa hun handen kan ruiken aan de spullen.