‘En nu de Samba kwien!’ schreeuwt Samu boven het gedrum uit. Hij kijkt lachend naar Elena.
Nee, wenkt Elena met haar hand, vandaag niet.
Het meisje stopt met dansen en kijkt afwachtend naar Elena. Dan danst zij, met sambapasjes naar Elena toe. Elena's mond valt ook open van verbazing. Het meisje stopt met dansen en schatert het uit. ‘Kijk naar hun gezichten,’ zegt zij lachend. Zij wijst op Jan Peter en Elena.
Peter ziet een rij prachtige witte tanden in een mooie mond, in een mooi gezichtje.
‘Ik heb het geleerd van mijn tante. Zij komt ook uit Brazilië,’ vertelt het meisje, terwijl ze Elena's hand vastpakt.
Jan Peter vraagt aan het meisje hoe ze heet.
‘Sonja,’ antwoordt Dennis voor haar. Het is Dennis zijn nichtje.
Haar ouders wonen nu in Asidonopo. Dat is de hoofdplaats van de Saramaccaners. De Granman, het opperhoofd, heeft haar vader nodig. Hij moet de Granman helpen met een moeilijke zaak over de dorpen en hun rechten. Jan Peter knikt, hij heeft zijn ouders erover horen praten.
Het meisje, Sonja, zal een jaar bij haar moeders broer blijven. En dat is Dennis zijn vader, meneer Pensa.
‘Zullen wij nu samba dansen?’ vraagt Sonja met een lach op haar gezicht.