De mensen hier noemen pap nog steeds Verlontjie in plaats van Verleuntje of Verleun.
Jan Peter denkt aan de reis naar Suriname... met het vliegtuig.... Zijn ogen vallen dicht....
Wat is dat? Jan Peter schrikt op. De hangmat begint opeens hard te schommelen. Hij hoort gegiechel. Dat moet Elena zijn. Hij zwaait met zijn armen naar achteren.
Elena springt achteruit. ‘Ga je mee zwemmen?’ vraagt ze. ‘Het is warm en ik mag van mijn oma. Mijn majn is er niet.’
Elena noemt haar moeder Maê je spreekt het uit als Majn. Je hoort een zachte n na de j. Elena's naam spreek je trouwens ook uit als ‘ilinah’.
Jan Peter wil wel zwemmen, maar hij moet mam vragen of dat mag. Zijn moeder is dokter in het distrikt Brokopondo.
Jan Peter zijn vader is ook dokter, maar hij onderzoekt een ziekte in plaats van mensen.
Raar hè?
Pap zegt, dat hij gaat jagen op de malaria muskiet. Hij gaat soms voorbij het groot meer, het stuwmeer. Dat meer heeft ook een deftige naam, Professor W.J. van Blommestein-meer. Zo heet de professor, die het meer heeft bedacht.
‘Ik vind hem wel knap,’ zei Jan Peter, toen hij het meer voor het eerst zag. Hij vond de grote dam, die electrische stroom maakt nog geweldiger.