baar en wat weet ik al niet! Ik geef hem een opneuker, die bonst als de poort van 't Steen, wanneer zij toevalt, en daar ligt nu de gevreesde Kludde en verroert geen vin, in plaats van zich maar dadelijk in een muis of zooiets te veranderen!...... 't Was toch Kludde wel, want hij heeft het zelf gezegd! We zullen hem eens even van dichtbij bekijken.
Dit zeggende buigt hij zich over den gevallene.
- Wel, verduiveld, roept hij rechtspringend. Wat is dat nu weer? Hei, Dokus, kom eens gauw hier!
- Ik durf niet, antwoordt deze op klagenden toon.
- Gaat ge komen, drijdubbele bloodaard!
- Waar is Kludde? Is hij weg?
- Neen, lammeling! Hij ligt hier! Ik heb hem eenen klop gegeven, waar hij niet goed tegen kon! Kom eens kijken! Ik wed, dat ge Kludde kent!
De knaap nadert schoorvoetend. Ten slotte staat hij naast Jan.
- Heilige Maagd! roept hij. 't Is de booze ridder, die u uitgedaagd heeft!
- Hadt gij zulks durven denken, Dokus? zegt Jan lachend. Nu, ik begrijp heel de zaak. Er bestaat geen Kludde! Al wat men er van verhaalt, werd door dit heerschap verzonnen en door hem en zijne roofgezellen uitgestrooid om straffeloos zijn baanstroopersstieltje te kunnen uitoefenen. En niet alleen de eenvoudige landlieden, maar ook de groote heeren hebben dat geslikt! Hahaha! En om dien gevreesden waterduivel, die iedereen kippenvleesch deed krijgen, terug in 't vel van den baron van Moerzeke te steken, was er een Antwerpsch straatjongen noodig! 't Is om zich eene breuk te lachen! Wat zullen die brave heer van Grembergen en zijne gasten aardig opkijken!
- Maar Jan, zegt Dokus, ik werd toch plotseling op den grond geworpen, zonder dat ik iemand zag!
- Daarvan zullen we gauw de oorzaak kennen, maatje! Kom maar mee!
Nauwelijks zijn zij eenige stappen verder of zij stooten tegen eene koord, die over den weg gespannen is.
- O, nu begrijp ik alles, roept Dokus en slaakt een zucht van verlichting.
- Maar ik, ik heb spijt dat het geen echte Kludde was, zegt Jan