- Ik zal op het lemmer van mijn zwaard een kruis krassen, grijnsde Balt, om aan te toonen tot waar het door uwe ribbenkast zal gaan!
- Zoudt ge het niet liever op uwe tong krassen, want ik geloof, dat ge die beter weet te gebruiken dan uw zwaard......
- Vervloekte melkmuil, ik weet niet wat me weerhoudt......
- Ik weet het ook niet, Balt de snoever!
Deze woorden, doodbedaard uitgesproken, deden de woede van den soldaat ten top stijgen. Hij deed een stap vooruit en rukte zijne dagge uit de scheede. Nu kwamen echter eenige boeren tusschenbeide en riepen:
- Peis, Balt, peis! Gij hebt het recht niet dien jongeling te lijve te gaan, daar gij hem als wapenadvokaat van Raffel erkend hebt!
- Gij hebt gelijk, bromde de soldenier en stiet wrevelig zijn wapen terug in de scheede. Een blik vol haat op zijn tegenstander werpende, siste hij:
- Tot straks, melkmuil!
- Tot straks, snoever!
Toen Balt en zijne makkers de herberg verlaten hadden, verdrongen de aanwezigen zich om Jan. Op aller gelaat stond bewondering en medelijden te lezen.
- Nog zóó jong en reeds levensmoede, mompelde er een.
Jan had die woorden gehoord en begon te lachen.
- Jong ben ik, beste man, dat kan ik niet loochenen; maar levensmoede, neen, hoor! Bij de muts van mijn Grootje, ik hoop nog lang te leven!
- Daar legt gij het niet op aan, zei de boer. Balt is een woeste kerel, door iedereen om zijne kracht gevreesd! Geen enkel der krijgslieden van den baron hanteert de wapens zooals hij! Wat de partij nog ongelijker maakt, is dat gij slechts recht hebt op een stok.
- Ik vind dat heel voldoende, man
- Mag ik u een goeden raad geven? vroeg een ander.
- Zeker! ik luister altijd naar goeden raad.
- Welnu, verlaat aanstonds het dorp......
- Man, uw raad is slecht, doorslecht! Ik slik hem niet! De boer hief de armen op en liet ze daarna met een smak neervallen, om te beduiden dat hij afzag van alle verdere pogingen om den stijfkop te overtuigen.
- 't Is boter aan de galg gesmeerd, bromde hij.