P.B. Shelley
(1944)–J. Keunen– Auteursrecht onbekendBij de honderd vijftigste verjaring van zijn geboorte 1792-1942
J. Keunen, P.B. Shelley. Davidsfonds, Leuven 1944 (eerste druk)
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van de eerste druk van P.B. Shelley van J. Keunen uit 1944.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. 6, 10, 233) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina 1]
Dr. J. Keunen/P.B. Shelley
[pagina 3]
Dr. J. KEUNEN
P.B. SHELLEY
bij de honderd vijftigste
verjaring van zijn geboorte
1792-1942
davidsfonds / leuven
[pagina 4]
Dit is boek 31 in de Keurreeks van het Davidsfonds, eerste in de Jaarreeks 1944.
Het werd gedrukt bij Scheerders-Van Kerchove N.V., St.-Niklaas-Waas.
Gedrukt op oorlogspapier - Toelatingsnummer 7323
[pagina 5]
INHOUD
Bladz. | ||
---|---|---|
EERSTE DEEL. - DE HEL VAN GODDELOOS MATERIALISME. | 7 | |
I. | Vader en zoon | 9 |
Eerste opvoeding, 9; - Oxford Universiteit, 12; - De tijdgeest, 13; - Atheïsme, een noodzaak, 17; - Voor immer, 19. | ||
II. | De ijverende materialist | 21 |
Ahasverus, 21; - Opnieuw Godwin, 24; - Queen Mab, 26; - Fantasieën in de schemering, 31; - Jeugdzonden, 35. | ||
III. | De wet der vergelding | 39 |
‘Dat hij zich vreest en elken mensch bemint’, 39; - The Maie, 41; - ‘Verwoesting roept haar broeder, Dood’, 43. | ||
IV. | Een einde en een begin | 46 |
Alastor, 46; - Een overzicht, 51. | ||
TWEEDE DEEL. - DE LOUTERINGSTOCHT. | 55 | |
V. | De roeping | 57 |
Albè, 57; - Hymne aan de ideëele schoonheid, Mont Blanc, 59. | ||
VI. | ‘Liefde doet wel eens tot leed verdwalen’ | 69 |
De tragedie bij de Serpentine, 69; - De eremijt van Marlow, 70. | ||
VII. | Epiek: De opstand tegen den Islam | 74 |
Inhoud, 74; - ‘Groot is de macht van het woord’, 85; - Laon-Lionel-Shelley, 89. | ||
VIII. | ‘Gij, paradijs voor bannelingen, Italië’ | 91 |
Julian en Maddalo, 91; - ‘Winter naakt, kan lente dan nog dralen’, 93. | ||
IX. | Dramatiek: Prometheus ontboeid | 96 |
Mythe en tooneel, 96; - Beteekenis als Mythe en tooneel, 96; - Beteekenis als kunstwerk, 106; - Het Boek Job, 109; - Het vierde bedrijf van Prometheus ontboeid, 111. |
[pagina 6]
Bladz. | ||
---|---|---|
X. | Dramatiek (vervolg): The Cenci | 118 |
‘Een droeve werkelijkheid’, 118; - Zoet en zuur, 123; - Een spel van tegenstellingen, 125; - Oud en nieuw, 129; - Rond de uitvoeringen van 1886 en 1929, 132. | ||
XI. | ‘De goede tijd komt eens’ | 135 |
‘Jullie zijn velen, zij maar enkelen’, 135; - Een overzicht, 138. | ||
DERDE DEEL. - HET PARADISO VAN HET VOLLE AANSCHOUWEN. | 141 | |
XII. | ‘Italië, eiland gij van eeuwigheid’ | 143 |
‘Verdriet, gekend hebben wij elkaar gelijk een zuster en een broer’, 143; - ‘Als geest, zoo flikkerde zijn woord’, 145; - ‘Verachter van de stof’, 163; - Shelley en het Tachtiger individualisme, 166. | ||
XIII. | ‘Mooi als een wrak van 't paradijs’ | 168 |
‘Dichters leeren in lijden, wat ze zingend zeggen’, 168; - ‘Arme, gevangen vogel’, 171; - ‘Waar is een tweede woord als dit ontvaren aan menschenmond, in al der menschheid jaren?’, 173; - Epipsychidion en de Tachtigers, 176. | ||
XIV. | ‘Schaduw van het zalige rijk’ | 179 |
Adonaïs, 179; - Een bloemlezing, 182; - Een belijdenis, 191; - Uit: Verdediging van de dichtkunst, 195. | ||
XV. | Ziel van de ziel | |
‘Deugd hoe broos, vriendschap al te zeldzaam’, 200; - ‘De bende van Pisa’, 203; - Hellas of christendom, 209; - La Spezzia, 212; - ‘Golven, die hem nog pas een effen weg door 't water spreidden, schuimen nu in wild gestoei om 's drenklings hoofd’, 216. | ||
XVI. | Nabericht | 221 |
Bibliographie | 231 | |
Namenregister | 234 |