Op haar tenen ging ze de slaapkamer binnen. De Indische kon de sprei niet eens rechttrekken, ze was ook zo dik dat ze zich nauwelijks kon bukken. En toch snoepen, zelfs in bed kon ze het niet laten, ze had er een vaas voor naast staan waar ze de papiertjes indeed. Hij was weer bijna vol. Ze keerde hem om en ritselend vielen wikkels van hopjes, toffees en bonbons in de prullenmand. Uit de voorkamer klonk de bezwerende stem van een man. Even later begonnen ze te zingen. De Heer dit, de Heer dat, Halleluja. Ze stofte en ordende wat en tenslotte veegde ze met een vochtige doek het stof van de dikke bladeren van de trots van de Indische: haar veertig jaar oude clivia.
Nog tien minuten. Ze ging zitten en wachtte. Het was haar beurt om Loesje en twee buurkindertjes op te halen. Anderhalf uur zat er tussen, wat ging ze ermee doen? Dannie had iedere ochtend een slecht humeur vanwege zijn rug. Als ie wat ophad, had ie geen pijn. Daarom begon ie 's middags al te drinken. Hij werd er zwaarder van, honderdtien woog ie nu. Hij zou nog wel in bed liggen. Ze moest eens naar moeder. Waarom liet Hanna niets meer van zich horen en had ze de portemonnee niet gebracht? Aan het geld durfde ze toch niet te komen. En wat deed het kind met die zee van tijd als ze niet eens meer wat te lezen had? Zou ze dan nu een half uurtje langsgaan? De een met haar jas aan, de ander met haar vest in bed. Dan was haar hele dag verpest. Nee, heter was Dannie over te halen zondag te gaan. Eerste paasdag, een mooie reden. Dan konden de oude tijdschriften mee en zag Loesje weer eens oma twee.
In de voorkamer werd gestommeld en met stoelen geschoven. Ze stond op, ze ging lekker naar de stad.