Rani durfde zich niet te bewegen.
‘Kom hiér, zeg ik je. Kom hiér...’, gilde de heks met een valse stem. Bevend liep Rani naar voren.
‘Hahahai! Dus eindelijk weet je het... Ik heb jou en je vader mooi voor de gek gehouden! Hahahai! Ik háát kinderen..., en daarom zal je voor me moeten werken tot je erbij néérvalt! En nu naar bed! Morgen zien we wel verderrr!’ krijste de heks.
Zo snel als ze maar kon, deed Rani de deur achter zich dicht en rende naar haar kamer. Met een lege maag en doodsbang viel ze pas tegen de ochtend in slaap.