Rani en de slangenkoning
Niet zo lang geleden woonde er op het platteland van Suriname een landbouwer met zijn dochter Rani. Rani was pas elf jaar maar toch hielp ze haar vader zoveel mogelijk met het werk. Ze melkte de koe, ze hield de groententuin schoon en ze zorgde voor de kippen.
Op een zekere dag riep haar vader haar bij zich en zei:
‘Ik ben al oud en ik ben de laatste tijd zo vaak ziek. Ik voel dat ik niet lang meer zal leven. Jij bent nog erg jong, Rani. Wie zal er voor je zorgen?’
‘Maak je niet ongerust, vader. De koe geeft toch melk en de kippen leggen toch eieren? En ik kan toch kouseband en karailá planten?’
‘Dat kan je allemaal doen, Rani, en ik ben erg trots op je. Maar wie zal de stal repareren als die kapot is? Wie zal hout sprokkelen in het bos dat vol wilde dieren zit? En wie zal gras