Voortaan waren dus alle kappers kaal. In de hele wereld, de hemel en de onderwereld. En uit blijdschap vierde koning Bali een hele week geen feest. Maar na een tijdje begon de koning zich weer te vervelen en hij gaf het volgende bevel:
‘Alle dokters krijgen voortaan honderd zweepslagen als ze iemand niet weten te genezen!’
Dit vonden Bali's onderdanen niet eens zo'n slecht idee: waarom moesten ze een dokter betalen als hij hen niet kon genezen? Honderd zweepslagen was een goede straf, vonden de mensen.
Maar ach, wat gebeurde er?
Alle dokters werden bang. Niemand wilde nog langer dokter zijn. Wie wilde er nou honderd zweepslagen? Zelfs de hofarts van koning Bali wilde geen dokter meer zijn. Hij nam ontslag en werd slagersknecht.
En zo had het rijk van koning Bali geen dokters meer, nòch in de hemel, nòch in de onderwereld. De mensen werden ziek en bleven ziek...
Uit blijdschap vierde koning Bali twee weken lang geen feest.
Tot hij zich weer begon te vervelen.