De gouden galg
‘Birbal’, zei de koning op een zekere dag, ‘ik heb genoeg van mijn jongste zwager. Hij vraagt telkens om geld, hij wil altijd belangrijk doen en hij geeft me allerlei problemen. Wat moet ik met hem beginnen?’
‘Stuur hem naar een afgelegen plek van Uw koninkrijk’, zei Birbal.
‘Nee’, zei de koning. ‘Ik kan hem niet vertrouwen. Zo kan hij in alle stilte een opstand voorbereiden.’
‘Hang hem dan op’, zei Birbal een beetje verveeld.
‘Dat is een goed idee’ zei de koning. ‘Ik denk dat ik meteen alle zwagers in de stad laat ophangen. Ze zijn allemaal lastposten.’
‘Ophangen? Alle zwagers in de stad?’ stamelde Birbal. ‘Het lijkt me toch niet zo'n goed idee. Vind U niet dat...’ ‘Neen. Ik verander niet van mening. Je hebt me zelf op het idee gebracht, dus hou je mond. Roep de wacht en zeg hem alle voorbereidingen te treffen!’
Birbal zuchtte. Hij zag dat het geen zin had om de koning van gedachten te doen veranderen. Als koning Akbar boos was, werd hij erg koppig. Maar Birbal wist ook dat de koning veel spijt zou hebben van zijn opdracht - als het te laat was. Birbal moest dus iets verzinnen.