Geurmanagement
In de krant stonden twee keurig in het pak gestoken heren die een pleidooi hielden voor de neus. De mens is vaak geheel oog en oor en ook de mond trekken we veelvuldig open. Maar de neus, bij velen toch zo prominent aanwezig, gebruiken we maar mondjesmaat. De twee heren zagen een gat in de markt. Ze hebben geurapparatuur ontwikkeld die ze leasen aan bedrijven.
Voordat ik het artikel gelezen had, wist ik niet dat geuren ons zo kunnen steunen en helpen. Een prettig geurtje op de werkvloer jaagt de productie omhoog. En de bloemist kan met een floraal luchtje verbloemen dat zijn handel alleen nog maar gekweekt wordt voor het oog. De disco zweert bij een sinaasappelgeurtje, ‘zodat de bezoekers minder ongeremd en agressief zijn’.
Maar de grootste klant is de uitvaartbranche. Passende geuren ‘helpen bij de rouwverwerking’, zeggen de heren. Daarom hebben ze geuren gecreëerd met namen als Voyage en Afscheid. Dankzij Afscheid komt iets van de rust die al in zo ruime mate is neergedaald over de overledene, ook over de nabestaanden.
Beide heren hebben het niet gemakkelijk. Ze praten over ‘zendelingenwerk’. De neus heeft in Nederland nog een lange weg te gaan. Amerika en Japan zijn veel verder. Daar is ‘geurmanagement’ al ingeburgerd. Geurmanagement. Ik kende dat woord helemaal niet. Eerder zou ik gedacht hebben dat het slaat op pogingen van de mens greep te krijgen op de geuren die zijn lichaam soms onverhoeds proberen te verlaten. Daar is nog weinig op gevonden.