Gek of geniaal?
Van Gogh: gek of geniaal? Zo luidt de titel van een tentoonstelling in Haarlem. De expositie is in Het Dolhuys, een passende locatie voor zoiets. Maar verder is het onzin. Alleen al dat affiche: gek of geniaal. Alsof hier sprake is van een tegenstelling. Van Gogh was natuurlijk beide. Gekte en genialiteit gaan net zo gemakkelijk samen als telefoneren en autorijden.
Niemand verwoordde de genialiteit van Van Gogh beter dan vakbroeder Picasso. ‘Na van Gogh’, zei hij ooit, ‘zijn wij allemaal amateurs’. Maar gek was Van Gogh ook. Anders snijd je geen stuk van je oor af, zelfs niet een heel klein stukje.
Het zal wel druk worden in Haarlem. Want het publiek heeft zijn kunstenaars het liefst zo gek en zo geniaal mogelijk. Veel interessanter dan het Haarlemse discours is daarom de vraag in hoeverre Van Goghs leven en gekte heeft bijgedragen aan de faam die hem later tot een wereldberoemd schilder maakte. Zou zijn ster ooit zo hoog gestegen zijn als hij bij leven al geaccepteerd was geweest en altijd een rustig leventje had geleid?
Grote kunst heeft grote verhalen nodig. Liefst trieste. Praat op de jaarlijkse kunstbeurs in Maastricht maar eens met kunsthandelaren. Een oud schilderij verkoopt beter met een droevig verhaal over de kunstenaar er bij. Vooral Amerikanen snotteren graag.
Wat een schilder tekortkomt in de penseelvoering van zijn winterlandschap, kan hij goedmaken met bittere armoede, een reeks snel achter elkaar overleden echtgenotes en een levendige toeloop van deurwaarders.