Twee trouwringen
Soms krijg ik er vragen over. Waarom ik twee trouwringen draag. Het is niet omdat mijn waardering voor de huwelijkse staat met één ring onvoldoende tot uitdrukking wordt gebracht. Nee, die tweede ring kreeg ik van mijn moeder. Hij was van vader. Na zijn dood had zij hem altijd gedragen en toen haar tijd was gekomen, vroeg ze of ik, de oudste zoon, hem voortaan wilde dragen.
Met moeite kwam zij omhoog van haar sterfbed en begon aan de ring te wringen. Het wilde niet lukken, haar vingers waren gezwollen. Ik zag dat het pijn deed en wilde protesteren. Maar voordat ik iets kon zeggen, snoerde ze me de mond. Zo had ze het bedacht, zo moest het. En als moeder iets had bedacht dan gebeurde dat ook; niet alleen in haar laatste uur, maar ook in al die uren daar voor.
Dat beeld heb ik nog steeds voor ogen: de inspanning die het haar kostte de ring af te krijgen. Misschien dat ik hem daarom met enige regelmaat van mijn vinger haal. Het is een mooie ring, nog steeds. Smal, bescheiden. Aan de binnenkant de initialen T.D. en J.K., verbonden door een streepje. Uit dat streepje kwamen zes kinderen voort, vijf jongens en een meisje. Ook de trouwdatum staat er: 12-4-1944. Ze huwden in volle oorlogstijd. Gek eigenlijk dat ik daar nooit met ze over gepraat heb.
Moeder stierf thuis. Ik kwam net te laat. In de kamer zaten mijn broers en zus zwijgend Chinees te eten. Precies zoals moeder het gewild zou hebben. Want wat er ook gebeurt in het leven, een mens moet goed eten.