Het varkenslapje
Een gevangene in De Geerhorst in Sittard die het dagelijkse halalvlees moe was, is er onlangs na een protestactie in geslaagd weer een gewoon varkenslapje op zijn bord te krijgen. Een interessant bericht. Het bewijst dat in onze gevangenissen inmiddels niet alleen de voertaal maar ook het voer Arabisch is geworden.
Gelukkig vecht ons christelijk normen- en waardenpatroon krachtig terug in de vorm van het varkenslapje. Dit stukje vlees symboliseert een prettige kant van het christendom: de vrijheid te eten en te drinken wat je wilt. Zeker, vroeger mocht je op vrijdag geen vlees eten, maar dan had moeder een moot kabeljauw in de pan liggen. Dat was geen straf. Kortom, onze god is vergeleken met de concurrentie buitengewoon schappelijk. Want hoewel we in een wereld leven waarin weinig pluis is, moet bij de joden alles koosjer zijn. En in de islam is er geen alcohol, geen varkensvlees, maar overal halal. Gelukkig hoeven wij in afwachting van de hemel niet op een houtje te bijten of uitsluitend Spa te drinken. Sterker nog: veel wonderen van Jezus liggen in de culinaire sfeer. Denk aan de wonderbaarlijke visvangst en broodvermenigvuldiging. En toen de gasten op de bruiloft van Kanaän droog kwamen te staan, veranderde Hij water in wijn. Veelzeggend is ook de wijze waarop Hij afscheid nam van het aardse bestaan: met een stevig Laatste Avondmaal.
Dat geven wij allemaal niet zomaar op. Wie aan ons bord of glas komt zullen we hard met een varkenslapje om de oren slaan.