Lange onderbroek
Ik ben in het bezit van een lange onderbroek. Die bekentenis doe ik met enige gêne. Altijd het idee gehad dat wie met een lange onderbroek loopt nog maar een halve pas van het graf verwijderd is. Daarom zie ik de broek vooral als een diepte-investering voor de lange termijn.
Voorlopig draag ik hem slechts één dag per jaar. Dat is de laatste zondag voor Kerstmis. Op die dag loop ik met een wandelmaat vanuit Zuid-Limburg naar het bedevaartsoord van Maria in Banneux, hoog in de Ardennen. Zo'n 45 kilometer. Je vertrekt 's morgens vroeg in de duisternis en als je de lichtende Maagd bereikt hebt, is het ook al weer donker. Banneux ligt verscholen in het niets. Maria heeft veel geluk gehad dat iemand Haar zag toen Zij hier in 1933 verscheen. Hoewel ik een cola-lightversie van het geloof aanhang en van mijn voetzolen nooit relikwieën zullen worden gesneden, voelde ik een waarlijk hemelse vreugde toen ik de heilige plek bereikte. Want het was zondag bar en boos. De harde wind blies recht van voren. Stuifsneeuw en ijsdruppels prikten als naaldjes in het gezicht. Je zakte vaak diep weg in de sneeuw en moest voortdurend beducht zijn op spekgladde ijsplaten onder de witte laag.
Toch was het te doen. Mede dankzij de lange onderbroek. Het was precies zoals in die Duitse reclame: nie war er so wertvoll wie Heute. Al wat een man graag nog een beetje warm wil houden, bleef redelijk op temperatuur.
Nu zijt wellekome, zong het koor later in de kerk van Banneux. Dat dacht ik toch ook.