Het Duits van Louis
Er zijn veel manieren om een taal te leren. Toen wij begin jaren tachtig met twee kleine kinderen in Bonn gingen wonen, weigerde de oudste, Koen, maandenlang om enig Duits te spreken. Zijn een jaar jongere zusje, Maartje, deed het anders. Zij kwebbelde er meteen onbekommerd op los. ‘Morgen reiten wir nach Holland’, zei ze tegen een vriendinnetje, alsof de paarden al gezadeld waren. En tegen een jongetje dat naar de kapper was geweest: ‘Sven, bist du gekniepst?’ Koen zweeg, tot de ban plotseling brak. Bijna van de ene dag op de andere sprak hij Duits. Tot dan toe had hij alleen maar geluisterd, opgenomen, onthouden.
Louis van Gaal, die zijn eerste jaar als coach van Bayern München er bijna op heeft zitten, kiest voor de methode Maartje. Hij weet niet wat hij zegt, maar zegt wat hij weet en daar zit nog betrekkelijk weinig Duits bij. Heel Duitsland heeft inmiddels gehoord dat hij in bed lepeltje lepeltje ligt met zijn vrouw: ‘Wir liegen Löffel an Löffel’. Na zijn succesvolle eerste seizoen bij Bayern zou hij flink op stap gaan, beloofde hij, want hij was een feestbeest, ‘ein Feierbeest’.
Omdat voor Van Gaal niets moeilijk is, kan Duits dat dus ook niet zijn. Bij FC Barcelona sprak hij toch ook meteen al Spaans? Geen grammatica kan zo dik zijn als Van Gaals ego. Maar ik moet niet zeuren, Bayern heeft succes, Van Gaal triomfeert. Hij kan ginds ‘ein Pöttchen brechen’. Heel Duitsland hangt aan zijn lippen. Moet ook wel, want anders krijg je helemaal niets mee.