Toucheren
In wachtruimtes van ziekenhuizen wordt doorgaans niet veel gepraat. En bij urologie al helemaal niet. Het behandelgebied leent zich niet zo voor losse praat. En zeker niet op dit vroege uur. Ik zie een dorpsgenoot. We kijken elkaar even bedremmeld aan, maar zeggen niks. Hoeft ook niet. Ieder heeft hier zijn eigen gedachten.
In de spreekkamer vraagt de uroloog mij de broek te laten zakken en door de knieën te buigen. Hij moet mijn prostaat onderzoeken en wil toucheren. In een vakgebied dat geheel beheerst wordt door het Engels, houdt het Frans aan de hoofduitgang van het lichaam moedig stand.
Toucheren. Ik hoorde het woord voor het eerst als puber, toen ik ging biljarten. Je legde aan, ging vóór de stoot een paar keer op en neer met de keu en raakte dan per ongeluk even de bal. Touché, riep de tegenstander en weg was je beurt. Later hoorde ik het woord uit de mond van mijn vader. Hij lag in het academisch ziekenhuis van Nijmegen. 's Middags was er een professor aan zijn bed geweest met tien studenten. De prof had gevraagd of de jongelui mochten toucheren. ‘Dat is goed’, antwoordde mijn vader, ‘maar niet allemaal tegelijk’.
Mijn uroloog voelt niets zorgwekkends. Maar ik moet toch nog een keer terug komen. Ik moet dan veel drinken en met een volle blaas op het spreekuur verschijnen. Geen probleem. Ik doe altijd wat de dokter zegt. Zeker als hij me vraagt veel te drinken.