Een signaal
Op de middelbare school had ik een bruut als klassenleraar. R. voerde een schrikbewind. Hij was klein, maar hij had grote handen. Vaak stond hij spiedend achter in de klas. Smiespelde je met je buurman of deed je iets anders dat hem niet beviel, dan naderde hij geluidloos van achter en sloeg je met de vuist net achter het oor. De pijnlijke afdruk van zijn zegelring voelde je dagen later nog.
Vandaag de dag zou zo'n man binnen een week van school verwijderd worden. En mocht hij blij zijn als hij uit handen van justitie bleef. Maar indertijd was dat vrij gewoon. Mijn vader hoorde mijn verhalen hoofdschuddend aan, maar hij wachtte zich wel te gaan klagen bij de hoge heren van het Bisschoppelijk College.
Gelukkig was R. een uitzondering. De andere docenten waren streng, maar rechtvaardig. Hoe dan ook, als leerling had je niks te vertellen. Nu is het andersom. De pubers piepelen leraren en leiding. Deze week braken leerlingen in Alkmaar hun school af omdat ze ontevreden waren over het nieuwe lesrooster. Ze gooiden met vuilnisbakken en stoelen, bliezen rook in de rookmelders en zetten het brandalarm aan. De politie moest de zaak tot rust brengen.
Toch was de schoolleiding een en al begrip. ‘Kennelijk is er ontevredenheid. We gaan kijken hoe we dat gevoel weg kunnen nemen’, zei de directeur. Hij sprak niet over een opstand of een rel, maar over ‘een signaal’ dat hij serieus zou nemen.
Ik moest even aan R. denken. Hij zou handen en voeten tekort zijn gekomen.