Herzklappenprotesenträger
Mijn aortaklep lekte stevig. Ik moest een nieuwe hebben. Maar wat voor een? Je kunt er een krijgen van een varken of een van metaal en kunststof. Ik had niks tegen een varkensklep. Ben geen moslim. Bovendien had ik het idee dat ik me met een varkensklep nog beter op mijn gemak zou voelen tussen mijn fietsmaten. Maar de dokter vond een prothese van metaal en kunststof beter. Zodoende.
Ik loop nu met zo'n ding.
Het maakt een gesmoord geluid. Tik, tik, tik. Als het stil is, kan ik het klepje horen en mijn omgeving ook. Hier in Limburg zeggen ze wel eens: die tikt niet goed. Als ik dat over mij hoor, moet ik oppassen. Zeker als mijn cardioloog het zegt. Sommige dragers van een klepprothese kunnen niet wennen aan zo'n lichaamsvreemd hulpmiddel. Zitten maandenlang te tobben in gespreksgroepen. Ik niet. Ik had een slechte klep en nu weer een goede, punt uit. Praten met een lotgenoot vind ik prima, maar ik ga er niet naar op zoek.
Op vakantie moeten dokters in geval van nood weten dat ik een prothese heb. Daartoe draag ik tussen mijn bank- en supermarktpasjes een klein kaartje waarop in tal van talen staat dat ik diep in mijn hart gehandicapt ben. Kijk ik naar de Italiaanse tekst, dan mankeer ik eigenlijk niks: portatore di protesi valvolare cardiaca.
Prachtig toch? Klinkt licht en luchtig als de belletjes in een glas spumante. Zingt als een zwerm vrolijk kwetterende vogels op een Toscaanse heuvel. Portatore di protesi valvolare cardiaca, dat is geen gebrek, dat is een koninklijke onderscheiding.
Maar dan het Duits. Help! Dit belooft niet veel goeds. Alle Teutoonse zwaarmoedigheid zit samengebald in één woord, dat je de adem afsnijdt: Herzklappenprotesenträger.
Als dokter begin je daar toch niet eens meer aan? Heeft de hele hartafdeling gelijk middagpauze. ‘Sie sind Herzklappenprotesenträger, Herr Kessels? Es tut mir Leid.’