De Bredasche heldinne
(1988)–Franciscus Lievens Kersteman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 78]
| |
Sententie van den krygs-raat.‘Alzoo Maria van Antwerpen, Geboren alhier te Breda, en oud een en twintig jaren, altansGa naar voetnoot+Ga naar voetnoot+ gedetineerde by de Geweldiger ProvoostGa naar voetnoot+ alhier, by de Informatien aan haar ten overstaan van Commissarissen deses Guarnisoens genomen, en voorts in den Krygs-Rade vrywillig heeft bekent, dat zy in 't laast van January van het jaar 1746. in de Graaf als Soldaat voor ses jaaren heeft Dienst genomen, onder de Compagnie van den Capitein Trip, in het Regiment van den Lieutenant Generaal Veldman, jegenswoordig alhier in Guarnisoen, ende daar by heeft op- en voorgegeven, genaamt te syn Johannis van Ant, en geboren van Arnhem, ende dat zy omtrent twee jaren als Soldaat gedient hebbende, is geworden Granadier onder deselve Compagnie; ende vervolgens by het opregten der Granadiers Compagnien, daar onder te syn gekomen, en daar by tot nu toe gedient te hebben, dat wyders zy gedetineerde, in den jare 1748. bedugt zynde dat het foude uitkomen, dat zy een vrouwspersoon was, ende om het zelve te beter te verbergen, heeft bestaan zig als een manspersoon onder de voorsz:Ga naar voetnoot+ naam van Johannis van Ant, te Coeverden in ondertrouw te laten opneemen, met Johanna Martina Kramers, ende met dezelve in de Gereformeerde Kerk aldaar op den 18 Augusty van hetzelve jaar te trouwen, na dat zy een week veertien of vyftien by dezelve verkeert, ende daar mede kennisse gehad hadde, ende dat zy vervolgens altoos te samen hebben geleeft, zonder aan haar ooit te hebben bekent gemaakt, dat sy gedetineerde een vrouwspersoon was, maar het zelve altyd verborgen te hebben gehouden, ende zig ontrent de huwelykspligten altoos te hebben gemeenageertGa naar voetnoot+, en daar van afgehouden, zodanig dat zelfs de voorschreve Johanna Martina Kramers, hetzelve van haar niet heeft gevergt, en daar toe aan haar gedetineerde nooit occasieGa naar voetnoot+ gegeven, ende zy met den anderenGa naar voetnoot+, nooit enigerley soort van vleeselyke ConversatieGa naar voetnoot+ hebben gehad. | |
[pagina 79]
| |
Ende nadien de Gedetineerde door eene zoo verre gaande, en onnatuurlyke verandering, en vervalsing van haar naam en qualiteid, de geheele Wereld, en wel insonderheid de voorsz: Johanna Martina Kramers, op eene schandelyke en verfoeyelyke wyze heeft bedrogen en misleyd, ende daar en boven ook ten hoogsten geéludeertGa naar voetnoot+ en gevilipendeertGa naar voetnoot+ de instellingen en solemniteytenGa naar voetnoot+ van het huwelyk, ende de wetten en placaten van den Lande daar op geemaneertGa naar voetnoot+, en dat hetzelve een zaake synde, die in een Land van Justitie niet behoord geconniveerdGa naar voetnoot+, maar exemplaar gestraftGa naar voetnoot+ te worden. ZOO IS 'T, dat de Wel Edele Gestrenge Heeren, den Praesident en verdere Leden van den Krygs-Raad des Guarnisoens te Breda, gezien ende geexamineert hebbende, de informatien deswegens genomen, ende de gedetineerde in den Krygs-Raad op alles nader gehoort, ende door haar by haare gedane bekentenis, gepersisteerd zynde, ende dus in dezen op alles wel ende rypelyk gelet ende geconsidereert hebbende, waar op eenigsints te letten, of considereren stonde, doende regd op de confessieGa naar voetnoot+ van de gedetineerde, bannen dezelve voor al haar Leven uit de Generaliteid, mitsgaders uit alle Plaatzen, bezet met Troupes van den Staat, zonder daar inne wederom te mogen komen, op poene van swaarder straffe, ende condemneren de gedetineerde wyders in de costen en misenGa naar voetnoot+ van Justitie. Aldus &c.’
EEn tweede vonnis was over Johanna Kramer, gewesene huysvrouw van onse Granadierse geslagen, waar by sy op vrye voeten wierd gesteld, dog teffens verboden geen de minste Conversatie of Verkeering meerder met de sogenaamde Johannes van Ant te houden. Dienzelfden dag van haar ontslag, kwam haar Vader den Sergeant Kramer, die te Bergen op Zoom Guarnisoen hield, en dat geval verstaan had, in Breda, en nam syn Dogter kort daarna met sig meede. Dien dag was den toevloed van Aanschouwers onbeschryffelyk! Wanneer de Sententien gepronuncieert warenGa naar voetnoot+, wierd de ontdekte Maria van Antwerpen, door eenige manschappen tot de laatste Ophaal-Brugge van de Haag Poort, uyt de Stad geleyt; werdende door honderde menschen gevolgt, die haar tot in de Buyten HerbergGa naar voetnoot+, de Blomkool genaamt, verselde; de toeloop van volk was aldaar meede soo groot, dat eenige fatsoenlyke | |
[pagina 80]
| |
luyden een kamer besproken hebbende; daar van onmogelyk meester konde blyven. Sy heeft sig in dat huys tot drie uuren dien namiddag onthoudenGa naar voetnoot+, wanneer een haarer NeevenGa naar voetnoot+, uyt vrees dat sy door de wanhoop, of den drank, die men haar van alle kanten met volle maat toeschonk, tot erger leeven mogte begeven; haar voorsigtelyk naar een verseekerde plaats by het Nieuw KloosterGa naar voetnoot+ op Brabandsche bodem bragd, alwaar sy eenige daagen heeft uytgerust; woonendc tegenswoordig te HoogstraatenGa naar voetnoot+ bij een Slagter als meid, welke huur de vrinden haar besorgd hebben. Men segd dat sy haar krygsdriften niet wel kan intoomen, en dat sy aan verscheyde luyden den dag van haar ontslag, in de buyten Herberg souden gesegd hebben, nu eens een kansje op die voet by den Turk te willen gaan wagen, dog de onbedaarde gesteltheid, waar in men wel opneemen kan, sy sig dien dag bevonden heeft, geeft genoegsaam te kennen, dat sy onweetende was, wegens een seekere operatieGa naar voetnoot+ die by de Muzulmannen gebruykelyk is, en waar door haar notoor die aanslag niet souden hebben gelukt. Nogtans zal men sig zeer vergist hebbe, soo die Heldinne t'eeniger tyd niet van haar in een tweede deel sal doen spreekenGa naar voetnoot+. Siet daar Leeser, uwe Nieuwsgierigheid voldaan, en myn werk voltooit, ik moet hier alleenlyk nog byvoegen, drie opmerkingen, die men uyt soo een zeldsaame gebeurtenisse kan halen, en niet min wonderlyk syn; voor eerst de kloekmoedigheid en helthaftigheid van onse Heldinne selfs; de trouwheid en eerbaarheid van haar vrouw; en laastelyk de wysheid en het beleyd van den Regter, die een eevenwigtige straffe gevonden heeft, in een saak waar van wy geen voorbeelden gesien hebben, ook moet men tot lofvan den Heer W.Ga naar voetnoot+ die uyt hoofde van syn ampt in persoon in den Krygs-Raad verscheenen heeft, seggen; dat boven de uytneemende verdiensten en bequaamheedens, die hy bezit, en voor een wakker man beroemt is, inzonderheid in deese neetelige zaak, syn schrander en kloeke geest heeft doen uytblinken. Wybesluyten deese Leevens Beschryving met den toepasselyken Spreuk. In omnibus rebus videndum est quantibus. Dat Men in alles moet weten hoe verre te gaan EYNDE. |
|