Een vuurflits en een knal vanuit een raam. Een musketkogel fluit langs hem heen. Hij duikt terug.
‘Moet je nodig zeggen, ellendige boterkruier,’ scheldt Reinout. ‘Met je gladde praatjes. Denk je ons te kunnen bepreken, nadat je eerst geprobeerd hebt je eigen maats in flarden te schieten? Jij zal altijd met je muts in je hand blijven staan, blikken dominee. Nooit zal je wat bereiken.’
Rochus en nog een paar vallen hem bij.
Harmen blijft ontevreden. ‘Het lukt niet,’ zucht hij.
Joris kruipt op hem toe. ‘Kop op Harmen. We hebben het halve schip.’ ‘Ja.’ Ineens heeft Harmen een idee. Een half schip, en ze hebben een vlag. Gisteren gemaakt bij de schieman van een stuk gezwart zeil, waar Reinout een doodskop op heeft gekalkt. Een half schip is wel een vlag waard. Of niet soms. Snel loert hij links en rechts naar de gezichten rondom hem. Er is niks zo goed om de kerels achter je te krijgen als een vlag. Zo'n ouwe mottige lap, waaraan ze denken steun te hebben, spot hij in zichzelf. Even blikt hij minachtend naar het achterschip, waar de vlag van de republiek slap langs de vlaggestok kronkelt.
Hij stuurt Reinout en de schieman naar beneden. Het werkt al bij voorbaat. De mannen rekken zich, kijken feller en schelden met meer overtuiging en woede. Maar als de zwarte lap langs de blinde steng op de boegspriet omhoog kruipt en zich zelfs een moment ontplooit, komt de opwinding pas goed los. Ze juichen. Ze stampen op dek, slaan elkaar op de schouders. Zonder dat Harmen het verbiedt, schieten sommigen lachend hun pistolen leeg in de lucht.
Hij ziet het grijnzend aan. Ik heb ze weer mee, denkt hij opgelucht.
De schipper vloekt. ‘Nou is er geen weg terug meer,’ beweert hij hoofdschuddend. En hij herhaalt zijn woorden nog eens, terwijl hij de inderhaast aangesleepte draaibassen controleert. ‘Er is geen weg terug meer!’ De jongens, ieder aan een musket bij het raam, knikken.
Maar de chirurgijn, die meer naar achteren bij het luik naar de konstabelskamer staat, haalt zijn schouders op.
‘Kom schipper, wat maakt dat nou nog uit, zo'n gekleurde doek!’ Hij haalt voorbeelden aan van koopvaarders, die voor de Portugese kust de Spaanse vlag hesen om zo veilig te kunnen passeren. Van kapers, die met een onschuldige vlag in top op een vijandelijke koopvaarder toevoeren, om pas op het laatste ogenblik hun ware gezicht te tonen.
Het antwoord van de schipper gaat langs Isaäc heen. Hij heeft alleen