Volledige werken. Deel 13(1873)–Pieter Frans van Kerckhoven– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Jan is dood Jan is op zijn beurt vertrokken Naar het onbekende land, Waar men rekening moet geven En betalen uit der hand, Met gemunt en gangbaar geld, En waar 't borgen nimmer telt. Hoe zal Jan zich daar bevinden? Hij die zoo vol leugens stak, Hij die zoo veel slimme streken, Zoo veel flansen had in 't zak Waar hij ons hier meê bedroog?.. Maar die gelden niet omhoog! Op zijn wezen hing een masker, In zijn binnenst lag verraad, En men vond aan zijne daden Nimmer eenen rechten draad. Dat hij nu zijn rol eens speel' En den rechter niet verveel'. [pagina 171] [p. 171] Wie heeft hij hier niet bedrogen, Met zijn kwezels-fijn gezicht; 't Zal daar boven zoo niet wezen, Vrienden, 't is daar veel te Jicht: God, die in zijn binnenst ziet, Doet hem beven als een riet. Cijfren kon hij als de beste, En de som kwam altijd uit, Met een staartjen in zijn voordeel, Hoe de zaak ook was verbruid: Dat hij nu er uitgeraakt En de som voor God eens maakt. Twist en tweedracht kon hij stichten, En wen 't brandde als in de hel En de vuist werd opgeheven, Trok hij stil zijn poot uit 't spel: Boven, waar ze elkaâr verstaan, Zal dat dansken zoo niet gaan. Vrienden, wilt er niet aan twijflen, Thans staat hij, met angst en schrik, Voor Gods rechterstoel te beven, Met een diepbeschaamden blik: Waar de onfeilbaar waarheid woont, Wordt de logen niet verschoond! Vorige Volgende