Volledige werken. Deel 13(1873)–Pieter Frans van Kerckhoven– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Getrouwd! Mijn goede vrienden, 'k ben getrouwd! Het zal mij niet berouwen. Ik heb een wijfje fijn als goud, Waar ik kan op betrouwen; Een wijfje Vlaamsch van hart en zin En zonder Fransche streken in. Ze is in geen pensionaat geweest; Zij kent geen complimenten, Waarin men meestal valschheid leest; Maar zij heeft veel talenten; Want stoppen, mazen en den breî, Dat kent voorwaar geen een als zij. Zij maakt mij 's morgens koffij klaar, Die 't hart mij kan verkwikken, En 's middags vind ik 't eten gaâr; Ik heb het maar te slikken: 't Is nooit te zoet of nooit te zout, 't Is nooit te heet of nooit te koud. En dan, een vriendelijk gezicht En poezelige handen, En oogen vol van glinstrend licht En witte ivoren tanden, En rozen op de malsche wang, Die ik mag plukken uren lang! En leden fijn, maar rond en malsch, En donkerbruine lokken En een albasten witten hals En heupen zonder rokken, En honderd andre dingen...dan, Nu, ja, ik zwijg daar liever van. Wij zijn tot heden maar getwee; Maar zullen niet zoo blijven. Wij varen op de huwlijkszee En doen het zeiltje stijven. En komt er ieder jaar een klein, Het zal ons harte welkom zijn! [pagina 168] [p. 168] Mijn goede vrienden, 'k ben getrouwd! Het zal mij niet berouwen; Ik heb een wijfje, fijn als goud, Waar ik kan op betrouwen. Een wijfje Vlaamsch van hart en zin En zonder Fransche streken in. Vorige Volgende