Volledige werken. Deel 13(1873)–Pieter Frans van Kerckhoven– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Kleêrmakerslied stemme: De boer zal 't al betalen Al wie de wereld kennen wil, Zoo vol bedrog en dwaze gril, Die koom' het van ons leeren! Wij zweven door het wereldruim, Wij kennen 't menschdom op ons duim En steken 't in de kleêren. Een ieder stoft op zijn bedrijf; Doch onze stiel - 't is buiten kijf - Dien kan men niet ontberen. De wereld sprong op krukken voort, Indien wij haar, zoo als 't behoort, Niet staken in de kleêren. Zeg, zoudt gij aan den slechten praat Gelooven van een advokaat En aan zijn veel studeeren, Indien wij hem eens lieten staan En, met zijn breeden tabberd aan, Niet staken in de kleêren. Ik wed, gij kwaamt voor monsinjeur Niet enkel aan uw onderdeur; Gij zoudt hem niet vereeren; En twijflen zoudt ge aan zijn verstand, Zoo hij niet was door onze hand, Gestoken in de kleêren. Wat schrik deed u een oorlogsrat, Indien hij zonder broek aan 't gat Voor u moest paradeeren; Gij lachtet hem wel vierkant uit En riept hem: laat eerst, vieze guit, U steken in de kleêren! [pagina 166] [p. 166] Een doktor, zonder broek of jas, Kwam toch bij u ook niet van pas, Om uwe kwaal te keeren. Gij zoudt hem zeggen met fatsoen: Laat toch, eer dat gij 't hier wilt doen, U steken in de kleêren. 't Gaat vast! de grootste vorst der aard Scheen u geen halven stuiver waard, Zoo hij slechts vooglenveren Om 't lijf had, of konijnendons. Gij riept hem: neen, zoo zult gij ons Niet steken in de kleêren! Gij ziet, het kleed dat maakt den man; Hebt eerbied dus voor ons gespan, Wilt onzen stiel vereeren! Wij zijn de steun van 't vaderland, Waar eerbied, moed en groot verstand Blijft steken in de kleêren! Vorige Volgende