Volledige werken. Deel 13(1873)–Pieter Frans van Kerckhoven– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Kom eens nader! Kom eens nader, lieve jongen; Zie uw vader eens in 't oog. Laat hem in uw blik eens staren, Die nog niemand ooit bedroog..... - Zoo, 't is wel! - uw bruine kijkers Bukken voor mijn blik niet neêr. O, gij hebt uws vaders harte: Vurig, stout en vrank, maar teêr. Staar zoo iedereen in de oogen, Lieve jongen, ken geen schrik. Wie 't geweten niet voelt knagen, Vreest geen fleren mannenblik. Houd uwe oogen onverschrokken, Zie maar vrij en recht voor u; Peil er mede in ieders blikken, Maar steeds minzaam, zooals nu, 't Zal u, kind, voordeelig wezen Op des levens ruwe baan, Waar gij daaglijks huichelaren In den weg zult vinden staan. Staar die mannen stout in de oogen En gij zult ze, diep ontzet En beschaamd, zien henendruipen, Door uw vranken blik verplet! [pagina 153] [p. 153] Sla het oog voor niemand neder, Houd uw ziele rein en vrij; En geen macht zal u ontzetten: Vorsten zijn niet meer dan gij. Zoon, ik zou 't u nooit vergeven, Zoo 'k uw blik eens dalen zag, En geen stout en vrij gevoelen In uw oog meer stralen zag. Zoo 'k u voor een laffe borste Needrig zag ter aarde zien, En, om vuige macht te trotsen, U geen wederstand zag biên. Kind, gedenk het, wie het harte Klopt voor reine deugd en eer, Slaat het oog voor niemand neder, Bukt het hoofd voor niemand neêr! Dat uw blik voor God slechts buige, Met het needrig hoofd ontbloot; Want gij kunt Hem niet begrijpen, Kind, en Hij alleen is groot! - Doch, ja, 'k zou het u vergeven, Zoo uw blik eens nederviel, Als gij de eerste wond der liefde Voelen zult in hart en ziel..... Als een engel, op onze aarde Neêrgedaald uit Godes woon, U de borste zal doen gloeien Met een oogwenk slechts, mijn zoon! O, dat kan de sterkste blikken Smelten doen in zacht getraan... Doch genoeg, mijn lieve jongen, Later zult gij dat verstaan. Vorige Volgende