Volledige werken. Deel 13
(1873)–Pieter Frans van Kerckhoven– Auteursrechtvrij
[pagina 151]
| |
Later, de armen saâm gestrengeld,
Zweefden wij op 't eenzaam veld;
En 't verleden en de toekomst
Werden beurtlings verteld.
In zijne oogen las ik liefde,
Liefde als englenmin zoo zacht,
En ik schonk hem gansch mijn harte,
Daar ik aan zijn woorden dacht:
‘Eeuwig, liefste, min ik u!’
Weer ontsloot het bal zijn zalen
En mijn blik zocht uren lang,
Om hem bij het feest te ontdekken.....
Ood! mijn boezem klopte bang!
'k Zag hem eindlijk voor mij zweven,
Met een andre maagd op zij';
En ik hoorde weer hem staamlen:
Doch het woord was niet voor mij:
‘Eeuwig, liefste, min ik u!’
|
|