Volledige werken. Deel 13(1873)–Pieter Frans van Kerckhoven– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De loteling Stemme: van de Brabançonne. 't Soldatennummer is getrokken, Vaarwel! ik moet naar 't leger heen. Heb moed, vriendin, wees onverschrokken; Kom, geef me een kus en staak 't geween. Het kan er toch geen zier aan baten: De wet is zoo voor arm en rijk, Er valt daar tegen niet te praten; Want alle Belgen zijn gelijk! 'k Moet u, vriendin, weldra begeven, Mijne ouders blijven ongetroost. Ik won voor hen het daaglijksch leven En tevens voor het kleine kroost. [pagina 145] [p. 145] Wel zal de honger soms hen plagen, De honger naakt, bleek als een lijk; Doch 't is geen reden om te klagen; Want alle Belgen zijn gelijk! 't Is waar, den jonker van daar ginder Was 't lot min gunstig nog dan mij. Hij trok wel vijf en zestig minder; Maar toch zal hem de liverei Van 't regiment het lijf niet dekken. Hij is daarvoor te drommels rijk! 't Geld doet de wetten krimpen, rekken: De rijke Belgen zijn gelijk! En nu, vaarwel, voor lange jaren. Ik ga in dienst van 't Vaderland; En blijft de goede God mij sparen, Dan schenkt gij later mij uw hand. Dan kom ik weêr voor de oëwkens wroeten, En, zie! wij trouwen arm of rijk, De liefde zal ons lot verzoeten; Want de arme Belgen zijn gelijk! Vorige Volgende