Volledige werken. Deel 13
(1873)–Pieter Frans van Kerckhoven– Auteursrechtvrij
[pagina 144]
| |
Wijzer dan de filosoven
Ben ik op dien stond gewis;
'k Laat de gansche wereld stoven,
'k Zeg: het is zoo als het is;
En zoo 't was, zal 't altijd wezen;
Ingebeeld is slechts 't verdriet;
En wie hopen moet of vreezen
Smaakt het echte leven niet.
Onberekenbare schatten
Heb ik op dien gullen stond;
'k Zie ze vonklend opwaarts spatten
Van den beker in mijn mond.
'k Geef mij titels met heel karren,
In hoedanigheid van vorst,
En, geen kruisen, enkel starren
Prijken glinstrend op mijn borst!
'k Ben de grootste der poëeten,
Honderd beelden schept mijn brein,
Als ik daar zoo zacht gezeten,
Bobblen zie den garstenwijn.
En gevoelig ben ik tevens;
'k Min de wereld op dien stond,
'k Strooi het dierbaar heil des levens
Ongemeten om mij rond.
'k Ben de vrijste man der wereld;
Dwingelanden lach ik uit,
Als het bier daar voor mij perelt
En het in mijne ooren tuit.
Constitutie, republieken,
Volksbestuur of vorstendwang,
Of alwat daar naar mag rieken,
'k Ben van hel noch duivel bang!
|
|