Volledige werken. Deel 13

Geboortezang

'k Ben vader! Er is mij een kind geboren;

Eene reine spruit, het evenbeeld

Der vrouwe die mijn harte kon bekoren,
En die met mij de vreugd en smarte deelt.
Die mij verzelt op 's levens dorre paden,
Bij wie ik troost kan vinden in den nood,
En die mij thans in godlijk heil doet baden:

'k Ben vader! God, mijn heil is groot!

'k Ben vader! o geen naam kan schooner klinken!

Want hij beteekent kracht en min.

'k Mocht vroeger uit den liefdebeker drinken,
Thans ben ik vorst! ik heb een huisgezin!
Mijn stand vergroot en met dien stand mijn waarde;
Mijn heil kleeft aan geen valschen wereldschijn;
Mijn heil is echt! de grootste vorst der aarde

Kan toch niet meer dan vader zijn.

Ik dank u, God! verleen mij thans de krachten

Om mijnen vaderplicht getrouw,

Als man van eer, als gade te betrachten.
Voor 't dierbaar kroost en mijn geliefde vrouw!
Verleen mij, God, gezondheid! Ik moet waken
En slaven voor het heilig, dierbaar pand,
Dat thans mijn huwlijksleven komt volmaken,

Dat gij mij schonkt met milde hand!