De oude ezel.
Ik herinner mij, alsof het gisteren gebeurt was, over eenige jaren een gevecht tusschen vijf buldoggen en een' ouden ezel bijgewoond te hebben. Ziehier te welker oorzaak dit schouwspel plaats had:
De ezel had sedert jaren zijnen meester met de grootste nauwkeurigheid gediend. Geduldig had hij jaren lang, van den morgen tot den avond, door heet en guur weder gezwoegd en dan nog bij stokslagen en slechten nooddruft zijn bestaan moeten houden. - Nu was het beest versleten. Het kon niet meer, zooals vroeger, zware pakken dragen, wichtige lasten voorttrekken, en zijn gezicht was hem zelfs ontgaan: hij was blind geworden. Hij diende dus voor niets meer. Zijn vel zelfs was weinig of niets waard, dacht de goedhartige en dankbare meester; met een woord, de ezel was het eten niet meer waard, dat men hem tot 's levens onderhoud moest beschikken.
Lang had de bezitter des beestes gedacht hoe hij best met den ezel een einde zou maken, toen hem, op eens, een allerschoonste ontwerp in het brein viel.
Hij roept zijne vrienden op een' gestelden dag bijeen, met de belofte hun iets fraais, iets vermakelijks te doen zien.
Ik was ongelukkig bij die vrienden gerekend.
Toen de vrienden op het besproken oogenblik bijeen waren, vonden zij eene soort van strijdperk, met lichte planken afgeslagen, bereid gemaakt, en welhaast verschenen de vijf buldoggen grommelend in die omheining. Een weinig later deed de arme blinde ezel zijne intrede. Een donderend handgeklap begroette het ongelukkige dier en zijn meester werd, om de schoone uitvinding, toegejuicht.
Het beest bleef eenige stonden onbeweegbaar staan, het was slechts toen de opgehitste honden rond hem blaffend sprongen en hem in de beenen hapten, dat het arme dier eenen kreet liet hooren, welke zijne droefheid op het hoogste uitdrukte en die nogtans een' algemeenen schaterlach verwekte - omdat het een ezelsschreeuw was.
Intusschen gingen de honden voort en het vel des ongelukkigen werd zoodanig verhakkeld en verscheurd, dat de voorbeeldige verduldigheid van den ezel ten einde was en hij zich dapper begon te