heeft. Hij hield er sterk aan; hij zegt dat zulks zijne roep is; het halve soldatenleven bevalt hem. Hij heeft de plaats verkregen en heeft dus den voet op den eersten trap van het fortuin gezet. Zijne jaarwedde is nog wel gering; doch allengs zal zij verhoogen. Ik zal hem intusschen helpen en hem lessen geven in de mathematieken, waarin hij niet zoover als ik is gevorderd. Onze avonden zullen daaraan besteed worden. Ik zeg, onze avonden, Lisa; want ook mijn gansche dag is aan het werk en aan een vruchtbaar werk toegewijd. Ik ben, als teekenaar, bij eenen bouwkundige aangenomen, een' bekwaam man, die in eenige jaren reeds een klein fortuin heeft vergaderd en een der grootste aannemers van publieke werken is. Ik zal er de gelegenheid vinden, mijne bouwkundige studiën voort te zetten; en wil het geluk dan maar een weinig medewerken, dan... Maar neen, ik wil geene verdere plannen voor de toekomst maken... Trachten wij slechts te werken... Het overig zal dan wel komen.
Uw gevoelvolle brief, mijne goede Lisa. is als de voorbode van ons geluk geweest. Hij heeft mij eenen heldenmoed ingestort, die mij mijne natuurlijke beschroomdheid heeft doen overwinnen, die mij stout gemaakt heeft en mij in mijne pogingen heeft doen gelukken. Dank, Lisa! heb dank,... want het is aan den moed, dien gij mij weet in te storten, dat wij dit eerste welslagen verschuldigd zijn.
Wat gij mij over Theodoor zegt. verwondert mij niet: gij hebt mij meermaals in dien zin gesproken. Doch gij zijt echter te streng jegens hem. Hij heeft geene slechte inborst; hij is wel een weinig lichtzinnig in zijne woorden: doch dat is maar uiterlijk en zijn hart is niet te min gevoelig. Hij is mij dankbaar voor het minste, dat ik voor hem doe, veel te dankbaar, soms voor eene kleinigheid... En dan, hij is een zoo vroolijk makker; hij weel mij zoo goed door zijne geestige kwinkslagen te verzetten en den lach op mijn wezen te brengen, dan zelfs wanneer ik er mij het minst toe genegen voel, en ik door sombere gedachten mij gansch ter neér ben geslagen of dat ik, in weemoedige herinnering, mijn gemoed, als het ware, voel smelten. In dit laatste geval is mij de gedwongene vroolijkheid niet altijd welkom; want het is in die oogenblikken, Lisa, dat ik aan ons dorp denk; en aan ons dorp denken, dat is aan u droomen. Lisa... dus gij begrijpt...
Deel mijne ouders en den heer Wacken het goede nieuws mede, en tracht zoo moedig te wezen als uw
Vriend hubert.