had, omdat ik u geen fortuin kon aanbieden... Zie mij thans hier terug. God heeft mijne pogingen gezegend; door werken heb ik mij een eerlijk bestaan verworven, ik ben thans in staat uwe dochter eenen stand, als die haar toekomt, in de maatschappij, aan te bieden. Welnu, ik koom op nieuw de hand van Lisa vragen.’
En dan, mijne goede vriendin, dan zal hij mij niet meer kunnen weigeren; dan zal hij ons geluk niet langer willen beletten, en een onverbreekbare band, de band des zaligen echts, zal ons voor eeuwig aan elkaar verbinden..
O mocht dit zalig oogenblik niet te ver in de toekomst verschoven liggen! Mochten welhaast mijne pogingen met eenigen uitval bekroond worden; mocht ik al spoedig den eersten stap zetten op de baan, die naar dit verlangde doel moet leiden!
Ik hoop, Lisa, en die hoop geeft mij moed, en er is moed noodig; want ik heb Theodoor doen besluiten om onze reis voort te zetten... en, gij zult het begrijpen... mij dus nog meer van u te verwijderen... Morgen trekken wij naar Brussel. Onze kleine voorraad van geld is daarvoor nog toereikend, en eens in Brussel, dan op Gods genade maar gezocht en getracht eenige betrekking te vinden.
Vergeet mij niet, Lisa, en schrijf mij binnen eenige dagen, blijvende post, te Brussel. Ik heb moed, doch gij moet dien ondersteunen.
Herinner mij aan Domine Wacken en zoo gij er de gelegenheid toe vindt, tracht dan ook nu en dan, mijne brave ouders eenige troostende woorden over te brengen.
Uw voor eeuwig verkleefde,
hubert.