den voerman overreikende, die vervolgens zijn paard omwendde en zich verwijderde.
Eenige oogenblikken later bevond zich Ary in de zaal, waar hij vroeger zoo menig uur van helsche folteringen en hemelsch genoegen, in de tegenwoordigheid van Kristina, gesleten had.
Eenen stond later verscheen het meisje en vloog Ary om den hals, zeggende:
‘Ik kus mijnen broeder welkom bij zijne terugkomst!’
‘Kristina!’ zuchtte Ary, eenen zoen op de donsige wangen der maagd drukkende, ‘Kristina! waarom mij dien stond van zaligheid doen smaken?’
‘Omdat gij aan mijn hart hebt kunnen twijfelen, broeder,’ zegde het meisje, hem geestdriftig in de oogen ziende en hare armen om zijnen hals gesloten houdende, ‘of denkt gij misschien, dat ik die duistere zinsneden, waarmede gij uwen brief eindigt, niet verstaan heb? Ah! gij denkt dat ik u zou kunnen vergeten, omdat gij thans arm zijt.’
‘Arm is het woord nog niet, mijne goede Stina.’
‘Omdat gij geen fortuin meer hebt. Ik weet het immers genoeg, dat al uwe eigendommen verkocht zijn? Ik doe er u geen verwijt over, Ary; want thans bevindt gij u dichter bij mij.’
‘Zou het mogelijk wezen!’ zegde Ary. ‘Zoo zou ik mijn wereldsch onheil moeten zegenen.’
‘Ik ben thans uwe gehoorzame zuster, Ary, en gij hebt hier slechts te gebieden.’
‘Gij schenkt mij dus uit medelijden, Kristina, wat gij immer aan mijne liefde geweigerd hebt?’
‘Ik smeek er u om, Ary, laten wij ons beider lot vereenigen.’
‘Welnu, mijne lieve Stina, ik zal minder trotsch dan gij wezen. Ik neem het aanbod aan en ik ben de gelukkigste der menschen. Van morgen reeds denken wij aan het huwelijk.’
‘Van heden sta ik mijn meesterschap af,’ zegde het meisje met eene hemelsche uitdrukking op het wezen, ‘en nu, denken wij aan wat anders. Het maal wacht ons in de eetkamer.’
En Ary volgde zijne geliefde en was dermate door de vreugde vervoerd, dat hem het gebeurde als een betooverende droom voorkwam.
‘Mits gij mij het meesterschap hebt afgestaan, mijne goede Stina,’ zegde Ary, bij het einde der maaltijd, toen de bediende de zaal