Ik heb hem zijne dwaze speculatie vergeven, wanneer hij mij gezegd heeft, dat hij voor zijne moeder en voor u zijne eer had willen wagen, dat hij niet langer hier meer leven kon, indien hij u beiden de vorige weelde niet kon wederschenken.’
‘O, zijn hart is nooit gansch bedorven geweest!’ zuchtte Kristina, eenen traan van hare wang vagende.
‘Ik heb er het bewijs van meenen te zien,’ zegde Ary, ‘en daarom heb ik hem zijn vorig gedrag vergeven.’
‘Arme moeder,’ zegde Kristina, als in gedachten verdwalend. ‘Wanneer zij dit afgrijslijke nieuws zal vernemen!... Zij is nog nauwelijks van den eersten schok genezen; eene onverwinbare neêrslachtigtigheid weegt op haar; het schijnt dat de laatste kracht haar zwakke lichaam verlaten heeft. Die tijding kan haar den dood toebrengen. Gij weet hoezeer zij aan haren zoon verkleefd is.’
‘Immer te veel verkleefd geweest...’ merkte Ary op.
‘Het is mogelijk; doch zij is moeder en dat is hare verschooning. En haar thans moeten zeggen, dat haar zoon den onbevlekten naam zijns vaders, zijn' eigen naam onteerd heeft, dat hij naar een land gevlucht is, welk slechts het toevluchtsoord van schelmen en bedorven menschen kan genoemd worden! O, ik vrees, dat mij daartoe de macht zal ontbreken.’
‘Mag ik mij met die boodschap belasten, Kristina. Mag ik met uwe moeder spreken?’
‘En gij zoudt haar de waarheid bewimpelen?’
‘Ik zal de waarheid zeggen, Kristina; doch ze enkel in een verdraaglijk kleedsel doen voortreden.’
‘O, doe het!’ zuchtte het meisje, ‘doe wat gij wilt, zoo gij hare zwakheid maar sparen kunt; want haar leven, haar geluk is mij dierbaarder dan alles.’
Ary deed aan de weduwe verstaan, dat haar zoon, van een allervoordeeligst voorstel, een verzekerd fortuin, gebruik makende, het land had verlaten; dat hem de tijd ontbroken had om moeder en zuster vaarwel te kussen, en dat hij daarbij dit treurig oogenblik van afscheid aan beiden had willen sparen en derhalve zonder haar te zien was vertrokken, hem, Ary, bevelende, dien plicht voor hem te volbrengen; hem tevens eene som gelds nalatende, om de kleine zaken te vereffenen, welke hem konden te laste gelegd worden; iets waarvoor hij zou zorg dragen.