geestige jongeling, bij tegenslag in het spel, had moeten onderteekenen.
Wanneer zulks zich eenige keeren had voorgedaan, fronste de oude heer het wezen, riep zijnen zoon, sprak hem ernstig toe en eindigde met te verklaren, dat hij, van dien stond te beginnen, voor geene de minste schuld meer instond, en hij hem maandelijks eene som zou uitbetaald hebben, die rijkelijk in zijne uitgaven kon voorzien, ingeval hij zich als ordelijk jongeling wilde gedragen. Ernest kende zijnen vader genoeg, om overtuigd te zijn, dat opmerkingen niet konden baten en hij stond dus gelaten het onweder uit. Hij veranderde echter daarom zijne levenswijze niet, en wanneer hij later in gebrek van geld was, ging hij zijnen nood bij zijne moeder klagen en wist de zwakke vrouw over te halen om voedsel aan zijn dwaas gedrag te leveren. De spaarpenningen van Kristina dienden insgelijks meermaals om hem uit de eene of andere verlegenheid te trekken. Ook roemde er de geestige jongeling in het openbaar op, dat zijne mama hem niets kon weigeren en dat de spaarpenningen van zijne gebochelde zuster te zijnen dienste waren.
Is het noodig te zeggen, dat Kristina zich in haren huiskring niet gelukkig kon achten. Stil en ingetogen zag zij den gang der zaken naar en moest dien beklagen. Wat inwendig in haar omging, kon zij aan anderen niet mededeelen. Hare moeder, wier lichte zinnen enkel op genot en wereldschen praal gevestigd waren, kon haar niet begrijpen. Haar vader hield zich weinig met haar bezig, bleef haar immer als een kind beschouwen, dat slechts verzorging en bescherming noodig had en geweerdigde zich niet met haar ernstig te spreken noch minder het leed, dat hij meermaals, bij het zien van het gedrag van vrouw en zoon, in den boezem verkroppen moest, in haar hart over te storten. Ernest?... O, zij beminde hem als haren broeder; doch kon zij hem hoogachten, wanneer zij zijn nutteloos leven naging en de uitspattingen moest afkeuren, waaraan zich de jonker met eene wilde drift bleef overgeven?
Ook was zij immer alleen in haren huiskring, en het inwendige lijden, dat zij verduurde, schilderde zich zichtbaar op haar hemelsch wezen af, voor al wie, met een fijn gevoel begaafd, van nabij met Kristina kon verkeeren. De eenige uitspanningen, waarbij soms haar geest eenige bevrediging kon gevoelen, waren de kleine vereenigingen, welke wekelijks in het huisgezin plaats hadden en waarop slechts eenige goed bekende vrienden der familie werden genoodigd. Wanneer