wijst het uit, werd wel honderd jaar later gebouwd. Het is slechts papensteen, die er aan gebruikt is; een heerlijke steen nogtans, de papensteen, grooter en beter van hoedanigheid dan de boterkoeken waarmede men op onze dagen bouwt; doch in verre na nogtans niet te vergelijken met de andere kareelen, welke wij daar ginds ontbloot hebben.’
‘En wat is nu de conclusie?’ vroeg ik.
‘De conclusie?’ herhaalde mijn vriend... ‘De conclusie is. dat ik voor vijftig franks niet zou willen dat ik den vond niet gedaan had.’
‘Den vond van de kareelen?’ vroeg ik.
‘Neen, het historische feit, dat ik sinds lang betwijfelde, en waaraan ik tot heden toe geenen kop heb kunnen krijgen.’
‘Ah! dat wil iets zeggen,’ sprak ik, ‘verhaal me dat eens.’
Doch zonder op mijne vraag acht te geven, begon de oudheidskundige weêr op eene andere plaats den kalk van den muur te doen verdwijnen, en riep alras uit:
‘O, ik bedrieg mij niet; want ziehier waar zich de geheime deur bevonden heeft, langs waar men... O, maar dat is een heerlijke vond, dat is een toeval, waarop ik niet zou hebben durven hopen. Dat de kelder bestond, wist ik; doch de plaats, de rechte plaats, waar ik hem moest ontdekken, dat was het punt; dat was the question!’
‘Nu, nu, het verheugt mij,’ sprak ik; ‘doch voldoe nu eens aan mijn ongeduld en verhaal me dat boven eens... Kom!’
Wij traden terug in de opene lucht, en toen ik mijne pijp opnieuw ontstoken had, begon de vriend mij een verhaal te doen, dat ik onmogelijk letterlijk zou kunnen teruggeven, daar ik in de oudheidkunde niet ver genoeg gevorderd ben, maar waarvan ik niettemin de historische feiten genoegzaam heb onthouden om ze den lezer mede te deelen.
Wanneer ik zeg historische feiten, dan bedriege men zich niet over die uitdrukking; want weinig van wat ik den lezer heb mede te deelen, zal hij in de eene of andere geschiedenis of kroniek vermeld vinden, daar het gebeurde deel maakt van die huiselijke volksgeschiedenis, waarvan in de geleerde werken niet gesproken wordt en die men zonder de hulp van vrienden, zooals die, welke mij hier ter hulp kwam, niet zou kunnen boeken. - Dan, ziehier het verhaal, zooals ik het, volgens een manuscript van den tijd, mij door mijnen vriend ter hand gesteld, terug heb opgebouwd, en dat zoo geloofweerdig en zoo getrouw is als andere verhalen van historische feiten, door kleine of groote schrijvers ingekleed.