met hevigheid, ‘en gij zwoert u weleens te wreken... Gij zijt daarin geslaagd!...’
‘Ik heb mij, ja, op de maatschappij gewroken.’
‘En op Pedro!’ riep de vrouw.
‘Op Pedro niet!...’ zegde Tomaso, verwonderd opziende.
‘Beken met mij, Tomaso,’ hernam de vrouw op eenen bitsigen toon, ‘beken met mij, dat de wraak eene ziel verkwikkende drift is... Ik ook, ik gevoel zulks... En mijne wraak zal ook uitgevoerd worden.’
‘Wat wilt gij zeggen, Julia?’
‘Ik wil zeggen,’ hernam de vrouw, aan wie de drift nu eene buitengewone zielskracht scheen verleend te hebben, ‘ik wil zeggen, dat de verraderij niet ongestraft zal blijven, dat de wraak van de vrienden heilig is! Weet gij dat, Tomaso! Ik wil zeggen dat de hoofdman, dat Gaëtano...’
‘Gaëtano is hier!’ klonk eensklaps eene stem, ‘Gaëtano is hier om die wraak uit te oefenen!...’ En het hoofd der bende stond met opgeheven dolk voor Tomaso.
‘Venijnige slang!’ brulde de sbirri, eenen gloeienden blik op de vrouw werpende, ‘gij hebt mij slechts in uwe netten gelokt om mij eene andere ramp toe te brengen;... doch de verkochte is nog niet geleverd!’
Intusschen had hij zijn dolkmes getrokken, was in eenen hoek van het vertrek gesprongen en wachtte daar zijnen vijand af.
‘Gij gaat loon naar werken ontvangen,’ zegde nu Gaëtano, terwijl de woede zijne lippen deed beven. ‘Gij gaat uwe schuld boeten! Gij hebt de vrienden verraden; gij hebt onze onderaardsche schuilplaats aangewezen en daarom zult gij sterven.’
‘En omdat gij mijn' Pedro verraden hebt!’ riep de vrouw, ‘Pedro, dien ik alleen bemin, hoort gij, lafaard!’
Tomaso antwoordde niet; doch eensklaps zijne linkerhand aan den mond brengende, deed hij een scherp geschuifel hooren, dat door de gansche woning weêrgalmde.
‘Ik heb u verstaan!’ riep Gaëtano, en als een leeuw vloog hij zijnen vijand nu toe. Deze wendde zoo goed mogelijk de steken af, en ofschoon het bloed hem reeds uit den arm stroomde, bleef hij onverschrokken voortvechten.
Op eens werd de deur van het vertrek ingeslagen en vier mannen stoven te gelijk binnen. Een hunner maakte zich meester van de