maken, dat zij ons nooit hier zullen trouwen. Te Brussel, integendeel, zijn wij onbekend, en wanneer wij eenen prachtigen hoed en kostelijke kleederen zullen dragen, zal ons niemand dan met achting groeten.’
‘Maar gij spreekt van prachtige kleederen, waar zouden wij die halen, Melanie? Ingeval wij met onze handen den kost kunnen winnen en daarbij eenvoudig gekleed gaan, dat is al wat wij zouden kunnen verhopen.’
‘Ah bah! en dan de geschenken, die Eduard en Charles ons doen zullen, mits zij dan meer geld zullen hebben?... En toch, tusschen gelieven moet alles gemeen zijn. Zoo versta ik het.’
‘Ik weet niet,’ zegde Trees, ‘wat ik zal genoodzaakt wezen te doen.’
‘Te vertrekken,...’ onderbrak Melanie. ‘Ik zeg u dat gij zult vertrekken.’
‘En waarom? Er is nog niets gebeurd, Melanie; ik ben nog tot geen uiterste gebracht...’
‘Hoor, Trees, gij zijt een onnoozel schepsel; en geloof mij als ik u zeg, dat gij binnen eene maand, indien gij het nu niet doet, zult verplicht zijn mijnen raad te volgen.’
‘Ik begrijp u niet, Melanie?’
‘Maar... zeg, Trees... denkt gij dan niet... ondervindt gij niet, dat gij sedert eenigen tijd dezelfde niet meer zijt?... Gij hebt mij reeds zoo dikwijls geklaagd, dat u het eten walgt...’
‘Ik ben inderdaad een weinig ongesteld...’ merkte Trees op; ‘doch...’
‘Onnoozele! zijt gij niet reeds sedert eenige dagen verplicht uwe corset minder toe te rijgen... Voelt gij niet meer die benauwdheid, die draaiingen aan het hart... en weet gij niet wat dit alles zeggen wil... wat zulks beteekent?’
‘o Mijn God!’ snikte Trees, in tranen losberstende, ‘ik begrijp u! o Mij ongelukkige! Gij rukt eenen schrikkelijken blinddoek van mijn gezicht!... o Mijn God, die nacht van Carnaval!... Laat mij heengaan, Melanie, laat mij heengaan! Ik ga mijnen vader alles bekennen en hem vragen, dat hij mij moorde, dat hij mij onder zijne voeten verplettere!...’
‘Waar wilt gij met die razernij naar toe!’ riep Melanie, hare vriendin met hare beide armen omvattende, om haar te beletten het vertrek te verlaten. ‘Zijt gij dan zinneloos geworden, en zult gij uw