Die vraag deed den jongeling ontstellen; hij opende zijne oogen zoo wijd hij kon, en bleef eenige stonden sprakeloos op zijne moeder staren. Eindelijk zegde hij:
‘Of ik u bemin! Ja, moeder, ja! naast God bemin ik u en aanzie u als wat er het heiligst voor mij op de wereld bestaat! Ik bemin u meer dan mij zelven, meer dan die, welke mij laatst door den dood ontnomen is en voor wie ik mijn leven, duizend levens hadde willen opofferen.’
‘Welnu dan, mijn brave zoon, mijn geliefd kind, dan zult gij u ook niet belgen, indien ik u eene berisping en ten zelfden tijd eenen raad geve.’
‘Spreek, moeder: indien ik misdaan heb, ik zal mijne schuld belijden en de misdaad, zoo het mogelijk is, herstellen.’
‘Gij handelt niet kristelijk, mijn zoon,’ zegde de vrouw op statigen toon, ‘wanneer gij zoo gansche avonden in de lezing van de bijbelsche geschiedenis doorbrengt... Uw geest wordt daardoor te zeer geschokt, en, moet ik het u zeggen, ik vrees gedurig, dat het lot uws ongelukkigen vaders u insgelijks te beurt zal vallen.’
‘Vrees niets, moeder: wat God heeft vastgesteld, kan niet veranderd worden.’
‘Gij antwoordt niet op mijne vraag, mijn zoon.’
‘Wat eischt gij, moeder?’
‘Dat gij mij belovet dit boek niet meer te openen en uwe sprakeloosheid daar te laten.’
Pieter bleef eenige oogenblikken in overdenking. Eindelijk stond hij recht, ging den bijbel halen en met denzelven tot eene kast stappende, zegde hij aan zijne moeder, die hem gevolgd was:
‘Daar, moeder, leg ik het boek neder, en ik beloof u hetzelve, zonder uwe toelating, niet meer te openen, noch in handen te nemen. Het is alsof het begraven ware, en gij alleen de macht bezat om het te doen verrijzen... Gij hebt verder iets van sprakeloosheid gezegd: dat versta ik niet; het schijnt mij dat ik immer dezelfde ben geweest en nog ben.’
‘O neen, mijn zoon, gij bedriegt u!’
‘Het is mogelijk. Welnu, moeder, ik zal mij zelven geweld aandoen om meerder te spreken, om te schertsen zelfs, indien het u aangenaam valt. Zij gij over mij tevreden, moeder?’
‘Volkomen, mijn zoon, en twijfel niet of, zoo handelende, zult gij