hebben. Dan eensklaps voelde hij eenen lichten klop op den schouder en hoorde te gelijker tijd het woord ‘kapitein’ uitspreken. Het was Lukas, die weer naast zijne zijde stond:
‘Kapitein,’ zegde hij, en hij bracht intusschen eenen sabelslag aan eenen vijand toe en deed hem het dek kussen. ‘Kapitein,’ ging hij voort, ‘wij moeten op aftrekken...’ Een tweede sabelslag onderbrak weder dit gezegde, en toen de Engelschman nederviel, kwam het woord ‘denken’ eerst uit Lukas mond.
‘Ik ken geen aftrekken, Lukas,’ zegde Fernand, ‘bloed, jongens, blued! wij moeten er in baden!’
‘Ik ben er niet tegen, kapitein,’ zegde de stuurman, terwijl hij nog eenen hak aan eenen vijand toestuurde, ‘ik ben er niet tegen, om in het bloed te baden; maar in de volle zee baden, waar men geen' grond heeft, dat is wat anders!...’
‘Wat wilt gij zeggen, Lukas?’
‘Dat het schip lek is, dat wij acht voet water hebben en binnen vijf minuten mogelijk zullen zinken.’
‘Het scheen mij wel, dat wij lager zakten,’ zegde Fernand, ‘het is daarom, dat die vervloekte Engelschen zoo gemakkelijk aan boord springen. Doch het is niets, Lukas; wanneer de goelet zinkt, springen wij op de korvet.’
‘De korvet ligt te hoog, kapitein, ik heb het beter uitgevonden; de sloep ligt aan bakboord; daar moeten wij in.’
‘Ook goed, stuurman; dat is dan de reden waarom ik u eenige stonden gemist heb; doch eerst noch eens dapper gesabeld en gehakt. Moed! mannen! hoog den arm en zwaar neder!’
En de strijd bleef even schrikkelijk voortduren.
Na oenige stonden nogtans begon de overblijvende manschap van de Zwarte Zwaluw gewaar te worden, dat het schip naar den grond zonk, en een ijselijke kreet ging onder hen op.
‘De sloep ligt gereed!’ riep Fernand, ‘ik zal er de laatste binnenstappen; doch wij geven het nog niet op!’
Dan het werd onmogelijk de manschappen nog in goede orde te houden. De verwarring deed zich weldra gevoelen. De minst moedigen trokken allengs achteruit en gingen zich in de boot schuil houden. Die handelwijze werd, dank aan de duisternis, welke zich begon te verspreiden, in het eerst niet opgemerkt: doch weldra werd Fernand genoodzaakt denzelfden weg te kiezen. Hij was de laatste, die het dek