Mijn vader, die anders zoo spraakzaam was, spreekt bijna niet meer; en indien er soms een woord zijnen mond ontvalt, dan is het, om aan mij of mijne moeder eenige onaangename dingen te zeggen, ofwel tegen Daniël uit te varen en te beweren, dat hij alleen de schuld is der verstoornis van den huiselijken vrede. En dan spreekt hij over het gedrag van den afgestorven vader van Daniël, alsof de kinderen voor de ouders moesten boeten... Ongetwijfeld, mijne lieve Lisbeth, moet mijn vader mij nog innig liefhebben; want anders dunkt het mij, volgens de kennis, welke ik van zijne inborst bezit, dat hij mij niet geweld tot het volbrengen zijns wils zou trachten te dwingen.
De heer N. komt ons zoo dikwils niet meer bezoeken; doch hij bevindt zich alle dagen met mijnen vader. Zij wandelen te zamen, en gij kunt licht denken met welke strikken dit hatelijk mensch den heer Van Berchem omringt! Hoe zal hij trachten den armen Daniël te benadeelen en met welke zwarte kleuren zal hij hem afschilderen! O, ik ben verzekerd, mijne lieve, dat zonder dat de strijd reeds lang geëindigd ware.
Er bleef mij een kleine troost over. Nu en dan zag ik Daniël voorbij onze woning komen en dit gezicht versterkte mijnen moed. Men heeft mij verboden voortaan nog aan het vensterglas te zitten. Ik had eenigen tijd de hoop gevoed, dat ik, door het toedoen van onze dienstmeid, eenig bericht van Daniël zou kunnen ontvangen; ik had reeds voorgenomen haar daarvan een woordje te spreken; tot hiertoe had ik niet gedurfd en ben thans verheugd niet gesproken te hebben; want mijne hoop is deerlijk te leur gesteld geworden. Het valsche schepsel was met eenen brief van Daniël voor mij belast; zij heeft hem mijnen vader ter hand gesteld, en deze heeft hem mij komen voorlezen. Dit was eene heiligschendende lezing, eene wreede foltering. Die uitdrukkingen onzer warme liefde zijn bespot geworden, onze gevoelens, onze harten opentlijk uitgelachen! O, wat ik toen in mijne ziel gewaar werd, is onbeschrijfelijk! Wat hadde ik niet willen geven, om dien brief te bezitten, om hem in de stilte des nachts te kunnen lezen en met mijne tranen te besproeien!... Maar neen, ik heb hein zien in het vuur werpen en door de vlammen verslinden...
Reeds lang had ik mijne moeder beloofd aan Daniël niet te schrijven; ik ben immer aan die belofte getrouw gebleven; doch thans hebben mijne tranen het bij baar zoover gebracht, dat zij zelve een briefje aan Daniël heeft deen geworden, om hem te verwittigen zijn