U zeggen wat. er sedert mijn laatste schrijven gebeurd is, is gemakkelijk en ten zelfden tijd onmogelijk. Ik heb hem gezien, meermalen gezien, bijna dagelijks gezien,... doch wat ik inwendig gevoeld heb, o, dat kan ik u niet uitleggen. - Herinner u de eerste dagen uwer liefde, Clotilde, toen alles nog vreugde was, toen gij u door een onbesefbaar geluk als omringd voeldet, en uw geest in streelende gedachten verdwaalde. Wat gij toen gewaar wierdt, gevoel ik thans en, daar onze zielen zoo sterk aan elkaar gelijken, zult gij licht, door het ondervondene, kunnen beseffen wat ik thans moet gevoelen...
Gisteren bevond ik mij met mijne moeder op het concert. Mijn hart zegde mij, dat hij er was, en mijn oog had hem weldra ontdekt. Hij stond tegen eenen pijler geleund en klaar was het voor mij, dat hij die plaats had gekozen om mij te kunnen zien. Zijn zicht ontstelde mij eerst en ik voelde mijn hart eenen stond als toeknijpen en het bloed naar mijn hoofd snellen. Dan, die ontroering bedaarde en nu durfde ik met kalmeren blik hem gadeslaan. Het was de eerste maal, dat ik hem met ontblooten hoofde zag en nu eerst voelde ik hoe schoon hij is. Men zegt, dat een breed gevormd voorhoofd een teeken van genie is. Is het zoo, dan moet hij met een helder, doordringend verstand begaafd wezen; want nimmer heb ik een meer indrukwekkend, een schooner gevormd voorhoofd gezien. Geestkracht en genie stralen er glinsterend uit, en wanneer hij zijnen blik over de menigte het dwalen, scheen hij als allen te beheerschen, aan allen te gebieden en de God der vergadering te wezen.
Het was eene betoovering van twee uren lang, Clotilde. Onze oogen spiegelden zich in elkaar en, hoe groot ook de afstand was, scheen het mij alsof ik naast hem gezeten ware en zijnen invloed voelde. Het was mij een genot, dat ik u niet kan beschrijven. De muziek deed de harmonie door de zaal stroomen: doch grooter nog was de harmonie, welke ik in mijne ziel gewaar werd, en de eerste hielp slechts, om deze te volmaken.
Het concert eindigde. - Bij het verlaten der zaal en in den drang van het volk bevond hij zich eensklaps aan mijne zijde. Onze kleederen ruischten tegen elkaar en het scheen mij, alsof mijn gansch lichaam door eenen elektrieken schok werd ontroerd, terwijl ik op denzelfden stond mij den boezem benepen voelde en genoodzaakt werd op den arm mijner moeder te leunen. Hij bleef naast mij stappen... Nu en dan ontmoetten zich onze blikken en telkenmale voelde ik eene nieuwe