zyn, Clotilde; maer toch zal ik my in beider zaligheid verheugen. In myne smart, in myne opoffering is my zulks een krachtige troost...
En toch, Clotilde, ik wilde u thans by my hebben, om in uw hart myne gansche ziel uittestorten, om op uwen boezem te kunnen weenen, en myn gemoed lucht te geven...want het is toch zoo eene groote marteling, wanneer men, met een bly aengezigt, duizende smarten op eenen dag moet te gemoet gaen, - en de slagen, hoe onwillig ook toegebragt, zyn toch zoo smartevol!...o Ik zou soms tegen God willen opstaen; doch dan herdenk ik de twee maenden, welke my de hoogste zaligheid hebben doen genieten, en dan moet ik bekennen, Clotilde, dat ik toch ryk, schatryk in myne armoede ben, en dat het geluk, hoe kortstondig het ook moge geweest zyn, toch tegen een gansch leven van rampen kan opwegen!...
Wanneer ik er niet meer zyn zal, troost dan myne ouders, Clotilde; tracht dien doodenden slag hun zoo zacht mogelyk te maken. Het is de laetste dienst welke gy onzer heilige vriendschap zult bewyzen, en laet hun toch nooit vernemen dat eene tweede onttoovering myne laetste levensstonden vergald heeft...
Wyt ook mynen dood aen Laurens niet toe. - Ik sterf aen eene gewoone ziekte, Clotilde, - aen de tering, die my vroeger myne zuster en broeder ontnomen heeft.
En nu, vaerwel, Clotilde! en bid voor uwe vriendin, die u, ook nog in den hemel, zal blyven gedenken!...
amelie.