Het is waer, niets verpligtte my die ziel te ontrusten, om aen het zot gedacht van wederom eenige geheimen der vrouwenziel te ontdekken, te voldoen. Doch, ik vraeg het u, wie zou hebben kunnen voorzien dat er van zulk een klein iets, zoo een groot gevolg zou zyn gekomen? - Weet de vogel, die van den top der bergen een brokje saem-gevrozen sneeuw, met zynen vleugel, in de vlugt, aenraekt en doet nederrollen, dat dit brokje, eer het beneden is, zich tot eenen ontzaglyken sneeuwval zal gevorm hebben, en gansche valleijen, met vee en menschen, onder zich zal gaen begraven? Die vogel is de speelbal van het noodlot, zoo als ik het thans geweest ben en zoo als wy allen het in honderde gevallen des levens zyn.
- Dan, wie gelooft er in onze eeuw nog aen een rein, zuiver liefdegevoel en wanneer men vyftien of twintig jaren lang dat vrouwen poppengoed voor zyne oogen heeft zien staen dansen, wanneer men in alle de harten, welke men ontleed heeft, slechts stof en dierlykheid heeft gevonden, wie zal dan nog durven veronderstellen dat men eenen engel als Amelie op aerde kan ontmoeten?...
Neen, vriend David, neen; het is myne schuld niet. - Wat ik gedaen heb, doen dagelyks duizend anderen en het noodlot alleen heeft hier pligt. - Het hing slechts van de Voorzienigheid af, die weten moet, beter dan ik, met welk een hart zy Amelie begaefd of gestraft had, de zaken anders te schikken. - Waerom haer geenen jongeling laten ontmoeten bekwaem om, niet alleen haer hart te begrypen; maer om haer gevoel weerdig te beantwoorden? Dan hadden er zeker twee gelukkigen op de wereld geweest, waer thans slechts twee rampzaligen kunnen komen...
Doch dat alles toch is hier de echte vraeg niet. - Pligtig