terlyker, meer droomend gevoel verspreidt, met een woord, dat alles in het geschapen een lachend en zielstreelend voorkomen heeft verkregen. - Die verandering, gy hoeft het niet te zeggen, zoo als de vriendin uit het boek waervan ik spreek, die verandering is niet in het uitwendig te zoeken; zy bestaet niet in de omringende natuer; maer in de ziel, die veranderd, die opgehelderd is, die op eens, als het ware, eene nieuwe schepping ontwaert, die een ryk voor zich ziet openen waervan zy zich nooit de pracht door hare verbeeldingskracht had kunnen voorstellen.
Het gaet thans zoo met my, myne lieve Clotilde: die zelfde verandering heeft zich in myne ziel opgedaen.
Tot hiertoe was myn leven zoo kalm; het vloeide zoo zacht voort dat ik my, om zoo te zeggen, niet voelde leven. - Kinderliefde en vriendschap hebben tot hiertoe myn hart gestreeld; thans doen zy dit hart kloppen en my een onuitsprekelyk genot smaken. - Ik ben immer aen de muziek gevoelig geweest; doch nooit heb ik de harmony zoo diep gewaer geworden als thans en het is my onmogelyk eene schoone stem te hooren zingen, zonder tranen van droefgeestige vreugde over myne wangen te voelen rollen. En, wonder! het ongekunstelde doet op myne ziel verreweg den diepsten indruk. - Men zegt dat ik tamelyk wel het piano bespeel, en gy weet dat er my weinige moeijelykheden, aen het klavier eigen, kunnen afschrikken. Welnu, ik vind er geen vermaek meer in om, zoo als vroeger, geleerde stukken uittevoeren, om het lastige der theorie te overwinnen, en breng thans mynen tyd voor het klavier door, met myne inbeelding te laten verdwalen en toonen voorttebrengen die, ongetwyfeld wel met myne geeststemming overeenkomen; maer voorzeker als geene muzikale voortbrengsels zouden kunnen doorgaen.